Bezorgd, met een D, T of DT?
"De ochtendkranten zijn bezorgd"
* bezorgt (hij bezorgt, zij bezorgt, de bakker bezorgt etc.)
* bezorgd (hij heeft bezorgd, de kranten zijn bezorgd, het
pakketje wordt bezorgd)
-> bezorgd wordt hier als voltooid deelwoord gebruikt
Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.