Zijn er taalkundige regels voor het gebruik van 'we' en 'wij' in een tekst ?

Beide vormen zijn feitelijk correct om te gebruiken en niemand zal er eigenlijk op letten. Toch zit er wel degelijk een klein verschil in.....

De vormen waarin de 'ij' gebruikt wordt (jij, wij,zij, mij) wordt de 'volle vorm'genoemd omdat er iemand direct mee aangesproken wordt. Je kunt het zien alsof je die persoon direct aanwijst. De persoon of personen zijn daarmee belangrijker geworden en staat of staan centraal in de zin. Bijv; 'Als ik dit aan Els geef, dan geeft zij het terug aan jou. Jij kunt het dan weer direct aan mij geven'. Denk aan de wijzende hand...
Op deze manier hoor je al dat de volle vorm correct gebruikt is.

De zwakke vorm (je, we, ze) wordt gebruikt als de personen zelf niet het belangrijkst zijn of als ze al bekend zijn en eraan gerefereerd wordt. Bijv; Dit is Anna, ze is de moeder van Piet'. In een zin als 'Ik geef je morgen het rapport', kan je het rapport belangrijker zien dan de persoon en kan je dus ook de zwakke vorm gebruiken. Is het belangrijk dat juist die persoon het rapport krijgt, dan kan je ook 'jou' gebruiken. Vaak wordt dit nog extra beklemtoond ; Ik geef 'jóu' morgen het rapport. Daarmee is het dan weer een volle vorm geworden.
Zo werkt het dus een beetje....

Gebruik je nu de volle vorm, dan voelt de persoon zich toch meer direct aangesproken. Met het gebruik van 'jij' moet je dus ook uitkijken dat het niet als een verwijt juist aan diegene ervaren wordt. 'Ach, je moet niet zo zeuren', klinkt toch anders dan 'Ach, jij moet niet zo zeuren'. Het voelt dan aan als dat juist 'jij' de zeurder bent. (wijzende vinger)

Twijfel je bij een zin, lees hem dan eens hardop en leg de nadruk op de volle vorm of zeg het iets harder. Klinkt het dan niet hoe je het bedoelt, probeer je de zwakke vorm.
'Waarom doen we het niet vandáág?' of 'Waarom doen wíj het niet vandaag?'
'Waarom heeft ze me déze brief gestuurd?' of 'Waarom heeft zíj me deze brief gestuurd?

Toegevoegd na 7 minuten:
Het ligt er dus aan hoe graag jij en de anderen (we,wij) willen dat die personen komen. Ik zou het doen als volgt;

We geven een feestje ( het feestje is het belangrijkst)

Wij zouden het leuk vinden als jullie deze dag met ons willen vieren. (juist wij vinden het belangrijk dat deze personen komen)

Aansluitend snijden we de taart aan en heffen we het glas ( daarmee wordt het 'we' weer meer algemeen en doe je het met alle aanwezigen.