Hoe schrijf ik je de volgende zin: Zal ik hun/hen de kaarten sturen?
Is er een makkelijk ezelsbruggetje om het gebruik van hun en hen ingeprent te krijgen?
Dan moet je het ezelsbruggetje weer onthouden.
Er staat iets voor de hen.
inprenten kun je door het heel vaak achter elkaar hardop te herhalen
Als je één zinnetje weet, weet je de andere ook.
hun = aan hen
hun = voor hen
hun = volgens hen
hun = bij hen
Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.