Wat is het verschil tussen een tegenstelling, tegenwerping en weerlegging?
Ik zie nooit echt het duidelijke verschil tussen deze drie functiewoorden. Het liefst met voorbeelden.
Een tegenstelling staat altijd tegenover een eerder beschreven verschijnsel of een eerder gegeven mening. Tegenwerping:
Een tegenwerping geeft altijd een mening of feiten weer die staan tegenover wat een ander juist heeft beweerd. Weerlegging:
In een weerlegging gaat de schrijver tegen de mening van de ander in. Hij probeert te bewijzen dat de mening van die ander niet juist kan zijn.
Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.