wanneer is het Juridisch of juridische/ wanneer is het gezamelijk of gezamelijke?
8.5K
8.5K keer bekeken
Geef jouw antwoord
Het beste antwoord
We gebruiken een e achter een bijvoeglijk naamwoord in de volgende gevallen :
-als het zelfstandig naamwoord een de-woord is (mannelijk of vrouwelijk)
(De grote man, de dikke hond)
-als het zelfstandig naamwoord een het-woord is (onzijdig), en wordt voorafgegaan door het of een ander bepalend woord
(Het harde geluid / mijn koude hoofd)
-in het meervoud, zowel bij het- als bij de-woorden
(de snelle auto's, de groene vingers)
Maar het-woorden krijgen géén verbogen bijvoeglijk naamwoord als ze worden voorafgegaan door "een" of als er geen enkel lidwoord voorstaat
(Een oud huis, een donker bos)
(Mooi werk. Lekker wijf. Vreselijk ongeluk.)
Als naamwoordelijk deel van het gezegde volgt er nooit een buigings-e
(Het eten was lekker, de prijs was hoog)
Dat geldt ook als het bijvoeglijk naamwoord als bijwoord gebruikt wordt:
(De film is goed bekeken, het bed is slorig opgemaakt)
Bij gebruik als zelfstandig naamwoord volgt er altijd een buigings-e
(Dat is een hele lange ; dat vind ik wel een dure )
Uitzonderingen : als bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord als 1 begrip bij elkaar horen en in officiele functie-aanduidingen.
Het Openbaar Ministerie, het Koninklijk Besluit
De behandelend geneesheer, de uitvoerend producent
Dat zijn de koude regels, hopelijk maken mijn voorbeelden het iets inzichtelijker.
Kortom, ben je niet helemaal zeker, vervang een ingewikkeld, afgeleid of lang zelfstandig naamwoord dan gewoon door nijvoorbeeld " dik" , of " oud"
Juridisch + kwestie =dikke kwestie dus juridische kwestie
juridisch + vraagstuk = oud vraagstuk dus juridisch vraagstuk etc.
-als het zelfstandig naamwoord een de-woord is (mannelijk of vrouwelijk)
(De grote man, de dikke hond)
-als het zelfstandig naamwoord een het-woord is (onzijdig), en wordt voorafgegaan door het of een ander bepalend woord
(Het harde geluid / mijn koude hoofd)
-in het meervoud, zowel bij het- als bij de-woorden
(de snelle auto's, de groene vingers)
Maar het-woorden krijgen géén verbogen bijvoeglijk naamwoord als ze worden voorafgegaan door "een" of als er geen enkel lidwoord voorstaat
(Een oud huis, een donker bos)
(Mooi werk. Lekker wijf. Vreselijk ongeluk.)
Als naamwoordelijk deel van het gezegde volgt er nooit een buigings-e
(Het eten was lekker, de prijs was hoog)
Dat geldt ook als het bijvoeglijk naamwoord als bijwoord gebruikt wordt:
(De film is goed bekeken, het bed is slorig opgemaakt)
Bij gebruik als zelfstandig naamwoord volgt er altijd een buigings-e
(Dat is een hele lange ; dat vind ik wel een dure )
Uitzonderingen : als bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord als 1 begrip bij elkaar horen en in officiele functie-aanduidingen.
Het Openbaar Ministerie, het Koninklijk Besluit
De behandelend geneesheer, de uitvoerend producent
Dat zijn de koude regels, hopelijk maken mijn voorbeelden het iets inzichtelijker.
Kortom, ben je niet helemaal zeker, vervang een ingewikkeld, afgeleid of lang zelfstandig naamwoord dan gewoon door nijvoorbeeld " dik" , of " oud"
Juridisch + kwestie =dikke kwestie dus juridische kwestie
juridisch + vraagstuk = oud vraagstuk dus juridisch vraagstuk etc.
Verwijderde gebruiker
10 jaar geleden
Andere antwoorden (1)
Allereerst heb je het woord juridisch fout geschreven. Dat is met een kleine letter omdat het midden in een zin staat. Alleen als het aan het begin van de zin had gestaan was het met een hoofdletter geweest.
Je hebt met de buurjongen een gezamenlijke vriend met wie jullie gezamenlijk boodschappen doen. Dus die n moet er tussen bij het woord gezamenlijk.
Het is een juridische kwestie. Dat is juridisch gezien correct.
Je zet dus een e achter het woord als het een bijvoeglijke naamwoord is. Het woord hoort dus bij het woord kwestie of bij het woord vriend.
Ik vind het overigens heel goed van je dat je je druk maakt om je taalgebruik. Dat zouden meer mensen moeten doen.
Toegevoegd na 1 minuut:
En ik heb een e teveel gebruikt. Het moet niet bijvoeglijke namwoord zijn maar bijvoeglijk naamwoord.
Je hebt met de buurjongen een gezamenlijke vriend met wie jullie gezamenlijk boodschappen doen. Dus die n moet er tussen bij het woord gezamenlijk.
Het is een juridische kwestie. Dat is juridisch gezien correct.
Je zet dus een e achter het woord als het een bijvoeglijke naamwoord is. Het woord hoort dus bij het woord kwestie of bij het woord vriend.
Ik vind het overigens heel goed van je dat je je druk maakt om je taalgebruik. Dat zouden meer mensen moeten doen.
Toegevoegd na 1 minuut:
En ik heb een e teveel gebruikt. Het moet niet bijvoeglijke namwoord zijn maar bijvoeglijk naamwoord.
Verwijderde gebruiker
10 jaar geleden
Deel jouw antwoord