Vraag over Nederlandse grammatica?
Ik was een buitenlander te helpen met Nederlands en stuitte tegen het volgende probleem.
Als na "hebben" een werkwoord volgt, dan is dit normaliter een voltooid deelwoord. Bijvoorbeeld "Ik heb hem verboden te gaan".
Echter, soms kan na "hebben" wel degelijk een infinitief volgen. Bijvoorbeeld: "Ik heb hem helpen verhuizen." of "Ik heb hem zien gaan.".
Nu werd mij gevraagd: "Waarom kan ik dan niet zeggen: "Ik heb hem verbieden te gaan."?"
Terechte vraag, toch?
Hoe leg je dit het beste uit? Is er een lijst van werkwoorden die na "hebben" als infinitief mogen bestaan? Heeft een dergelijke constructie ook een bepaalde grammaticale naam?
Welke taalpurist kan mij helpen?
Toegevoegd na 1 minuut:
De eerste zin moet natuurlijk zijn: "Ik was een buitenlander AAN HET helpen."
(Voordat jullie denken: "Wat een belabberde leraar dan!")