Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland

Is er een uitzondering op het werkwoord "willen" als het gaat om de tegenwoordige tijd?

Zo zie ik op tv bijvoorbeeld dat ze schrijven "hij wil dat niet", zou het niet moeten zijn "hij wilt dat niet" volgens de regels?

Het gaat dus om de manier van schrijven en niet om de uitspraak.

Verwijderde gebruiker
12 jaar geleden
in: Taal

Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.

Geef jouw antwoord

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

/
Geef Antwoord
+
Selected image

Antwoorden (5)

Het is gewoon 'hij wil'. Bij hij is het de stam.

Toegevoegd na 4 minuten:
Correctie: hij is natuurlijk niet altijd de stam. Het is uiteraard wel 'hij fietst' stam+t of 'hij smeert'

Toegevoegd na 16 minuten:
http://www.onzetaal.nl/taaladvies/advies/de-klant-wil-wilt-kwaliteit

Toegevoegd na 29 minuten:
Nog even voor de duidelijkheid: bij de vorm 'hij' is het altijd stam+t. Het werkwoord 'willen' is inderdaad een uitzondering op deze regel, daarbij is het namelijk 'hij wil'.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
12 jaar geleden
Verwijderde gebruiker
12 jaar geleden
Het ia toch ook niet "hij loop naar huis". Bij "hij" gaat de regel stam + t op, dus zou het het wilt moeten zijn volgens de regels. Daarom ook mijn vraag.
Verwijderde gebruiker
12 jaar geleden
Het is inderdaad een uitzondering. Grappig genoeg is de u-vorm (ook derde persoon enkelvoud) wel vaak regelmatig. Hetzelfde gebeurd bij zullen. Misschien is dit iets specifieks voor modale werkwoorden? willen -> hij wil -> u wilt
zullen -> hij zal -> u zult
Verwijderde gebruiker
12 jaar geleden
Je antwoord en je latere toevoeging spreken elkaar tegen. Is het nou alleen de stam of stam+t.
Verwijderde gebruiker
12 jaar geleden
Ik snap jou twijfel volledig maar er zijn wat uitzonderingen op deze regel. Ik dacht er eerst ook niet goed genoeg bij na, vandaar mijn correctie. Ik kom niet zo snel op een voorbeeld waarbij het nog meer niet zo is.
Verwijderde gebruiker
12 jaar geleden
http://www.onzetaal.nl/taaladvies/advies/de-klant-wil-wilt-kwaliteit
Verwijderde gebruiker
12 jaar geleden
Mijn excuses voor het ongeorganiseerde antwoord. De link geeft het juiste antwoord op jouw vraag.
Verwijderde gebruiker
12 jaar geleden
Link maakt het inderdaad iets duidelijker. Wat hebben we toch een makkelijke taal:-))
Niet alleen bij het werkwoord willen, dus het is geen hele rare uitzondering. Bij de meeste werkwoorden krijgt de vorm van de tegenwoordige tijd voor de derde persoon enkelvoud de uitgang -t.
De onregelmatige werkwoorden die uitzonderingsgevallen zijn: kunnen, zullen, mogen en willen, én het werkwoord zijn (hij is). De vorm voor de derde persoon enkelvoud is bij kunnen, zullen, mogen en willen gelijk aan die voor de eerste persoon: hij kan, hij zal, hij mag, hij wil.

In die delen van het taalgebied waar de uitgang -t vaak komt te vervallen (hij heef, hij blijf enzovoort), is wel eens sprake van verwarring en wordt de -t soms hypercorrect toegevoegd: hij wilt.
(Lees meer...)
Amadea
12 jaar geleden
Verwijderde gebruiker
12 jaar geleden
Amadea, je zegt: de onregelmatige werkwoorden die uitzonderingsgevallen zijn: kunnen, zullen, mogen, WILLEN ...
Maar 'willen' is officieel geen onregelmatig werkwoord, officieel is het namelijk 'wilde(n)' als verleden tijd. :)
Dit is gewoon de normale vervoeging van willen. Niet alle werkwoorden zijn immers volgens de standaard regels te vervoegen. De vorm wil, die wij nu gebruiken als tegenwoordige tijd enkelvoud, gaat terug op een zogenoemde aanvoegende wijs.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
12 jaar geleden
In 'hij wil dat niet' is inderdaad alleen 'wil' juist. Dit is eigenlijk vreemd omdat in de derde persoon altijd een 't' achter de stam komt.
Hij/zij/het wil is dus een uitzondering.

Zo zijn er nog enkele werkwoorden die volgens deze uitzonderingsregel vervoegd worden namelijk;
mogen, zullen, kunnen.

Deze afwijkingen zijn alleen te verklaren vanuit het ontstaan van deze werkwoordsvormen. Bij de werkwoorden mogen, kunnen,willen en zullen is de tegenwoordige tijd ontstaan vanuit een sterke werkwoordsvorm. Bij de meeste sterke werkwoorden kwam vroeger in het enkelvoud van de verleden tijd een andere klinker voor dan in het meervoud. Zo was het 'hi bant'- 'si banden' ( nu= hij bond- zij bonden).
Toen de verledentijdsvormen mag, kan, zal, in de loop der tijd de functie van tegenwoordige tijd gingen vervullen
behielden deze enkelvoudsvormen hun 'a' hij mag, zal, kan
En ze behielden nog een kenmerk van de verleden tijd bij sterke werkwoorden: er kwam geen 't' achter.
Het is bijv. ook; hij viel, hij liep, hij wou. zonder 't'.

In de vaktaal worden kunnen, mogen, zullen en willen 'preteritopresentia' genoemd; werkwoorden waarvan het presens (=tegenwoordige tijd) op een sterke
preteritumvorm(= verledentijdsvorm) teruggaat.

Overigens is ook jij wil, jij mag, jij zal en jij kan juist.
Jij mag bijv. is in gebruik gekomen onder invloed van ik/ hij/ zij/ het mag. Een taal houdt (soms) van efficiëntie;
mag als vorm voor álle enkelvoudsvormen (ik/ jij/ zij/ het/ mag (zal, wil, kan) is bijzonder efficiënt.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
12 jaar geleden
Al schrijvende is het "hij wil". Andere vervoegingen met hij wil, zijn "hij wil", hij wilde/wou", "hij zal willen".

Is het gebiedende wijs (je geeft bijv. een bevel of je hebt een wens die kenbaar gemaakt wordt) dán wordt het inderdaad "hij wilT".

In dit geval is het een wens, die kenbaar gemaakt wordt omdat hij "dat" niet wilt.

Dus klopt het inderdaad dat "hij wil dat niet", niet goed is grammaticaal gezien. En moet het inderdaad "hij wilt dat niet" zijn.

http://nl.wiktionary.org/wiki/willen/vervoeging
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
12 jaar geleden
Deel jouw antwoord

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

/
Geef Antwoord
+
Selected image