Wat is pro-actief taalgebruik?

Proactief taalgebruik helpt je bij het stellen van prioriteiten en het aangeven van je grenzen. Ook goed luisteren en in elke situatie de juiste toon kiezen horen bij proactief taalgebruik.

Zo maak je jouw taal duidelijk voor jezelf en voor de ander, en kom je stellig over in een voor jou spannende situatie:

1. Zeg 'ik' als het 'ik' moet zijn.

2. Formuleer direct, dus zeg wat je bedoelt.

3. Zeg 'nee' volgens 'kras op de plaat'. Blijf je 'nee' dus herhalen als de ander je toch probeert over te halen, zonder dat je uitputtend je redenen verklaart of excuses verzint.

4. Straal uit wat je zegt. Let dus op je houding.

5. Spreek niet uitsluitend in vragen, want daardoor kom je niet stellig over.

6. Vermijd woorden als 'eigenlijk' en 'misschien'. Deze woorden ondergraven je stellige taalgebruik.

7. Gebruik niet te vaak verkleinwoorden. Ook verkleinwoorden maken dat je niet overtuigend overkomt.

8. Bereid je verhaal inhoudelijk goed voor. Probeer bijvoorbeeld ook te bedenken welke vragen er van anderen kunnen komen.

9. Oefen met een collega of vriend(in) en laat haar niet alleen complimenten geven, maar ook kritische vragen stellen.

10. Trek kleding en schoenen aan die je zelfvertrouwen geven en waarin je je gemakkelijk voelt.

11. Recht je rug en ga ervoor.

12. Kijk tijdens het verhaal de ander niet teveel aan, of spreek van tevoren af dat je een vertrouwde collega aankijkt. Soms kan aankijken je namelijk onzekerder maken dan nodig is.

13. Praat iets luider dan je gewend bent.

14. Wees er trots op dat je dit durft en doet.

15. Geef jezelf na afloop een schouderklopje en een compliment.