Wie kan mij uitleggen hoe je bij redekundig ontleden. Bepaalt of een bijzin onderw.zin;meewerkend;bijwoordelijk; bijvoeglijke; lijdend voorw.zin is?

Het is het makkelijkst om de bijzin te vervangen door een woord of een klein ander zinsdeel. Dan krijg je een zin die wel gemakkelijk te ontleden is:

Wie dit hoort, moet zijn hand opsteken.
Hij moet zijn hand opsteken.
Dus: wie dit hoort = onderwerpszin

Wie er om vraagt , geeft hij een klap.
Aan hem geeft hij een klap.
wie er om vraagt = meewerkendvoorwerpszin.

De jongen die daar loopt is mijn broer.
De lange jongen is mijn broer.
Die daar loopt = bijvoeglijke bepalingszin, zegt iets over zelfstandig naamwoord.

Hieronder twee linken waarin het uitgebreider en met meer voorbeelden wordt uitgelegd:

http://www.cambiumned.nl/samengesteldezin.htm
http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=bijzin+benoemen&source=web&cd=6&ved=0CFEQFjAF&url=http%3A%2F%2Fleerlingen.hetassink.nl%2Fnederlands%2Fgrammatica-spelling%2FSamengestelde%2520zinnen.doc&ei=nN4vT-OcOZO38gPJvMDqDg&usg=AFQjCNGc8GiTghUECGQux3uO7x-MEcL_lQ