Hoe komt het dat BETEKENEN en GEBEUREN zo vaak fout worden vervoegd en REGENEN nooit? Ik zie vaak het betekenD en het gebeurD, maar nooit het regenD.

Ha wat leuk. Ja inderdaad. Volgens mij heeft dat te maken met beeldvorming in onze hersenen. Vaak lees je zinnen als:
Dat heeft iets betekenD of
Het is gebeurD.
Daarnaast lees je:
Het heeft GEregenD. Hier is GE geen onderdeel van de stam van het werkwoord. Dus het fout gespelde woord "regenD" lees je nergens.
GebeurD en betekenD komen in de juiste vervoeging wél voor. Mensen herinneren zich de woorden als een foto. Maar ze weten dan niet hoe de vervoeging tot stand kwam.
Dit zie je inderdaad HEEL (erg) vaak.

Ik denk doordat de werkwoorden gebeuren en betekent heel vaak in zinnen voorkomen. Ook op scholen bij het vak nederlands zijn dit de woorden die telkens gebruikt worden bij een overhoring, omdat daar juist vaak fouten mee gemaakt worden. Telkens als je dat weer gebeuren of betekenen ziet staan ga je weer twijfelen omdat je weet dat deze lastig zijn. Regenen komt daarentegen minder vaak in zinnen voor, wordt minder gebruikt, en worden er minder fouten in gemaakt.

Het verschil zal zitten in het feit dat dit niet door een persoon kan worden uitgevoerd. Regenen, hagelen, sneeuwen en ijzelen zijn werkwoorden die je moet láten gebeuren. Als voltooid deelwoord wordt het trouwens weer wel vaak fout geschreven. Terwijl het zo eenvoudig is: zeg je het sneeuwte of het sneeuwde - het sneeuwde, dus het heeft gesneeuwd. Maar die logica die wij op de lagere school hebben geleerd lijkt tegenwoordig ver te zoeken. Onbegrijpelijk...

Toegevoegd na 3 minuten:
Nog een feit wat velen niet meer lijken te weten is dat een naam altijd met een hoofdletter wordt geschreven, ook de naam van een taal. Het is dus Nederlands.

Het is ook een feit dat er veel meer "Gebeuren" en "Betekenen" geschreven wordt dan regenen.
Regenen hoort meer bij de spreektaal.
""Verdorie, het heeft weeral geregend"" zeg je als je thuis komt maar je schrijft dat niet zo vaak.

Vooral werkwoorden die beginnen met ge-, be-, ver- en her- worden vaak verkeerd vervoegd.
Dat komt doordat van veel van deze werkwoorden de vorm met d én de vorm met t voorkomt. Anders gezegd: beide vormen hebben een bekend woordbeeld.

- gebeurt – gebeurd
- bestelt – besteld
- behandelt – behandeld
- verkeert – verkeerd
- verdient – verdiend
- herhaalt - herhaald

Andere werkwoorden hebben geen vorm met een d:
- regent bestaat, maar regend niet
- luistert bestaat, maar luisterd niet
- hangt bestaat, maar hangd niet

Als iemand een tekst schrijft en moet kiezen tussen regent en regend, gaat er meteen een belletje rinkelen: “Ho! Regend ziet er heel raar uit, dus het moet wel regent zijn.”

Bij werkwoorden die beginnen met ge-, be-, ver- en her- gaat dat belletje veel minder vaak rinkelen. Voor iemand die de vervoegingsregels niet goed kent, ziet een zin als “Dat gebeurd hier elke dag” er heel normaal uit. Vandaar dat juist met dat soort werkwoorden veel meer fouten worden gemaakt.