Wanneer gebruik je zij, ze, hen of hun?
Ik heb de indruk dat de derde persoon meervoud voornaamwoorden zij, ze, hen en hun door elkaar gebruikt worden. Ik lees of hoor vaak: 'zij hebben hen gezien', 'zij hebben ze gezien' , 'hun hebben ze gezien', 'ik geef hun een boek', 'ik geef hen een boek', 'ik geef ze een boek'. Bestaat er een eenvoudige regel voor het gebruik van zij, ze, hen of hun?
Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.