Wanneer ze je bij een object zij of hij?

Citaat van Beterspellen.nl: Het woordenboek heeft uiteindelijk gelijk, maar over het algemeen kun je ervan uitgaan dat een woord vrouwelijk is als het een DE-woord is en eindigt op lettercombinaties zoals de woorden in onderstaande lijst:

-de, zoals: de liefde
-ade, zoals: de karbonade
-ide, zoals: de asteroïde
-ode, zoals: de periode
-ude, zoals: de attitude
-age, zoals: de etalage
-ine, zoals: de adrenaline
-se, zoals: de analyse
-te, zoals: de hoogte
-dij, zoals: de voogdij
-nij, zoals: de razernij
-rij, zoals: de slagerij
-heid, zoals: de grootheid
-teit, zoals: de universiteit
-schap, zoals: de beterschap
-suur, zoals: de censuur
-tuur, zoals: de natuur
-ing (achter een ik-vorm), zoals: de vereniging
-st (achter een ik-vorm), zoals: de winst maar: de dienst is mannelijk
-fie, zoals: de filosofie
-gie, zoals: de pedagogie
-lie, zoals: de familie
-sie, zoals: de televisie
-tie, zoals: de directie
-theek, zoals: de apotheek
-iek, zoals: de techniek
-ica, zoals: de elektronica
-nis, zoals: de gevangenis
-sis, zoals: de crisis
-tis, zoals: de hepatitis
-xis, zoals: de syntaxis

Toegevoegd na 4 minuten:
Mannelijk én vrouwelijk?

Voorbeelden van woorden die zowel mannelijk als vrouwelijk zijn:

de bank
de groep
de kamer (ook Tweede Kamer)
de stad
voorwerpen die oorspronkelijk uitsluitend vrouwelijk waren: bank, kast, naald, pijp
algemene aardrijkskundige aanduidingen en namen van hemellichamen: stad, rivier, maan, ster
zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden en voltooide deelwoorden: zieke, blinde, betrokkene, gewonde (het is logischer om te letten op het biologische geslacht van de persoon)
persoonsnamen die voor mannen en vrouwen kunnen worden gebruikt: baby, deugniet, arts, babbelkous (het is logischer om te letten op het biologische geslacht van de persoon)

Vroeger leerde men een rijtje vrouwelijke woorden op school. Het ging dan over de woorden:

deugd, drift, eer, faam, haast, hoop, hulp, jeugd, Kerk, keus, kracht, leer, macht, min, moraal, pers (kranten), pijn, praal, praktijk, rede, rust, school (figuurlijk), schrift, schuld, smart, spraak, straf, taal, teelt, trouw, tweespalt, vlijt, vrees, wel, wijs, wraak, ziel, zorg, zucht (neiging).

Als je een Belgisch dialect spreekt is het eenvoudig. Vervang lidwoord "een" door "ne" (of "nen"). Klinkt het goed met "ne" dan is het mannelijk: ne stier, ne stoel, ne kater, nen auto,.... Klinkt het enkel met "een" goed, dan is het vrouwelijk: een kat, een koe, een tafel, een kast,...
Werkt bijna altijd Opgelet: wel eerst nakijken of het geen onzijdig woord is (het)!