Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland

Waarom komt er achter het werkwoord 'mogen' in de 2e en 3e persoon enkelvoud geen 't'achter?

Voor zover ik weet, komt er bij ieder ander werkwoord in de tegenwoordige tijd in de 2e en 3e persoon enkelvoud, een 't' achter. Dus: hij/zij/het/jij fietst/loopt/zwemt/kunt/slaapt, etc.

Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
in: Taal
2.6K
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Willen is ook zo'n leuke
ik wil
jij wilt
hij wil
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
zullen en kunnen ook
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Naast die onregelmatige werkwoorden zijn er nog allerlei werkwoorden waar geen 't' achter komt: de werkwoorden waarvan de stam zelf al op een 't' eindigt.

Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.

Het beste antwoord

'Mogen ' is een hulpwerkwoord. Het is dus niet zelfstandig maar hoort bij het werkwoordelijk gezegde.

Er zijn drie soorten hulpwerkwoorden;
1) hulpww. van tijd; hebben, zijn, zullen
2) hulpww. van de lijdende vorm;worden, zijn
3) hulpww. van modaliteit; willen, mogen, moeten, kunnen.

Bij de hulpwerkwoorden kan geen stam +t geplaatst worden, dat kan alleen bij een zelfstandig werkwoord.
De hulpwerkwoorden kan je nl. niet zelfstandig gebruiken want het hoort bij een ander werkwoord.
Als ergens staat; hij zal, of zij moet zonder zelfstandig ww. dan denk je ; 'wat zal hij of wat moet zij"?
Vandaar heet het hulpwerkwoord.

Toegevoegd na 20 minuten:
Dit zijn ook onregelmatige werkwoorden en die worden in de tegenwoordige tijd op een andere manier vervoegd dan sterke of zwakke werwoorden. Soms wisselt de klinker en soms ontbreekt de 't' in de stam bij de 2e-en 3e persoon.

Het persoonlijk vnw. 'u' was altijd een 3e persoon,maar wordt nu veel met de 2e persoon gebruikt. Dus niet meer
'u heeft' maar 'u hebt'. Dit verschijnsel is alleen bij onregelmatige ww. te zien. Staat 'u' achter de persoonsvorm, dan vervalt de 't' weer niet. Ondanks 'heb jij' is het dus niet 'heb u' maar 'hebt u'.
Trouwens; Vroeger werd er ook 'moogt' gebruikt in de 2e persoon (ge, gij) Dit is met de taalvernieuwing verdwenen.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
'Mogen' is toch niet per definitie een hulpwerkwoord? In een zin als 'Mag ik het laatste koekje?' is het toch gewoon een zelfstandig werkwoord?
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Een werkwoord zegt het al, je moet werken! Ik loop, ik denk enz. Wat doe je in de zin van werken als je iets mag?
Daarom dus is het een hulpwerkwoord, er hoort iets bij wat je mag (doen). Het zou dan ook moeten zijn; "Mag ik een koekje hebben of eten ).

Andere antwoorden (3)

Het is nu eenmaal een onregelmatig werkwoord, net als 'willen' en vele anderen.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
willen is geen onregelmatig werkwoord;
ik wil
jij wilt
hij wilt
wij willen
jullie wllen
zij willen Niks onregelmatigs aan ;-)
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Bij nader inzien... *schaam* http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/384 Plusje dan maar, om te compenseren!
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Bovendien komt ook bij 'willen' gewoon een 't'achter.
Dus waarom zeggen we niet: Jij/zij/hij magt?
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
@ lot7074 het is niet: hij wilt dat (zegt het maar een hardop) het is: hij wil dat.
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Ja, 'willen' is ook zo'n uitzondering, maar nu weet ik nog steeds niet waarom dat zo is.
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Ja, dat taaladvies.net is inderdaad duidelijker
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Ik denk niet dat daar een reden voor te noemen is. De Nederlandse taal heeft zich door vele honderden jaren ontwikkeld tot wat het nu is, en door allerlei oorzaken (gemakzucht is een belangrijke) zijn er uitzonderingen ontstaan.
mogen is een onregelmatig werkwoord.
kijk naar het frans daar zijn er ook veel onregelmatige werkwoorden. als devoir fair ...
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Bij de werkwoorden mogen, kunnen en zullen is de tegenwoordige tijd ontstaan vanuit een sterke verledentijdsvorm. Bij de meeste sterke werkwoorden kwam vroeger in de enkelvoudsvormen van de verleden tijd een andere klinker voor dan in het meervoud. Zo was het hi bant - si bonden (nu: hij bond - zij bonden). Toen de verledentijdsvormen mag/kan/zal in de loop der tijd de functie van tegenwoordige tijd gingen vervullen, behielden deze enkelvoudsvormen hun a: hij mag/kan/zal. En ze behielden nóg een kenmerk van de verleden tijd bij sterke werkwoorden: er kwam geen t-uitgang achter. (Het is bijvoorbeeld ook hij viel, zij sliep en zij stak, zonder t.)
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden

Weet jij het beter..?

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

0 / 5000
Gekozen afbeelding