Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland

Ik heb erg moeite met Nederlands grammatica om de zinsdelen te ontleden en benoemen,bijv zeggen wat bijvoeglijk naamwoord etc is. Zoek hulpmiddel@inet

Ik heb morgen namelijk een nederlands tentamen.

Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
in: Taal

Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.

Geef jouw antwoord

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

/
Geef Antwoord
+
Selected image

Antwoorden (3)

http://nederlandsetaal.startpagina.nl/
misschien kun je heir vinden wat je zoekt, maar of het allemaal nog gaat lukken voor morgen..
succes
(Lees meer...)
13 jaar geleden
Ik heb ook een duidelijke site voor je gevonden, misschien heb je er nog iets aan voor morgen :-)
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord; de ZWARE tas, het LEGE huis, het KLEINE kind.

Het zelfstandig naamwoord is de naam van een mens, dier of ding. Hier hoort ook een lidwoord bij; DE,HET en EEN zijn de 3 lidwoorden.

Een bijvoeglijk naamwoord kan zowel vóór als achter het zelfstandig naamwoord staan; het diepe meer, het meer is diep.

Een bijwoord zegt weer iets over het bijvoeglijk naamwoord; Stelen is HEEL slecht ('heel' zegt weer iets van 'slecht')
Een bijwoord zegt ook iets van het werkwoord; De atleet
moet bij de start GOED afzetten ( 'goed'zegt iets over het 'afzetten'.
Een bijwoord zegt ook iets over een ander bijwoord;
De trein reed ERG snel ( 'erg ' zegt iets over 'snel')
Een bijwoord zegt ook iets over de hele zin;
'STRAKS' was ik mijn auto ( 'straks'zegt iets over de hele zin.

Voorzetsels staan vlak voor een lidwoord; NA de les ga ik naar huis (tijd)
Voorzetsels duiden vaak een plaats, tijd of richting aan;
Ik ga NAAR Amsterdam (richting)
Voorzetsels hebben vaak geen letterlijke betekenis;
Ik werk OP de computer.
Er is een trucje waarmee je vaak kan zien of iets een voorzetsel is door het te veranderen; VOOR de kast, ACHTER de kast, IN de kast of; TIJDENS de vakantie, NA de vakantie enz.
Let op; voorzetsels staan altijd vóór een groep woorden, nooit alleen. heb je bijv. een zin als; Wij gaan morgen naar, heb je het gevoel dat de zin nog niet af is. Naar is dan een voorzetsel want er horen nog woorden achter te staan. Maar....Ik ga naar boven, is boven geen voorzetsel maar een bijwoord . De zin is namelijk af, want er hoeven geen voorzetsels achter.

Toegevoegd na 2 minuten:
corr; laatste zin,'er hoeven geen woorden achter'.

Toegevoegd na 9 minuten:
http://www.beterontleden.nl/ontleden/

Hier een site waarop je goed kunt oefenen, want aldoende leer je het meest.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Deel jouw antwoord

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

/
Geef Antwoord
+
Selected image