Is "Ik zeeg achterover, in mijn grote rode bank (..)" wel goed omschreven?
Ik ben nu bezig met een verhaal en heb enorme ruzie met deze zin. Ik denk zelf dat wel goed is, maar aan de andere kant denk ik dat het erg plat is.
Het klinkt alsof iemand achterover valt, een soort salto maakt, zo de bank in. Nou ja, zo lijkt het, dat is natuurlijk niet wat ik bedoel te zeggen. Terwijl ik deze persoon gewoon wil laten zitten. Het zit tussen "neerploffen" en "rustig zitten" in.
Ik wil het woord "zeeg" absoluut gebruiken, zonder woordtoevoegingen. Het gaat mij om het woord "achterover", of ik deze moet weglaten of niet en hoe ik "zeeg" goed kan gebruiken.
Kan ik deze manier van gaan zitten ook anders zeggen, met behoud van het woord zeeg? En hoe moet ik dat doen met het woord achterover?
Hoe ik schrijf kan je het beste omschrijven als "schrijftaal die lijkt op spreektaal, maar dan netjes", als in een chicklit.