Waar komen de vreemde vervoegingen van werkwoorden als 'zullen' en 'kunnen' vandaan?
Ik kan er zo even niet meer bedenken, maar ik vind het al heel lang vreemd dat je zegt 'Jij zult', ' zal jij' en 'hij zal' (en zo meer). Dit strookt natuurlijk helemaal niet met onze regels voor de vervoeging van werkwoorden. En okee, 'zijn' is er ook zo een, maar daar heb ik me inmiddels bij neergelegd. Weet iemand waar dit zijn oorsprong vindt?
Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.