hoe kan je het verschil zien tussen de persoonsvorm en voltooid deelwoord

een persoonsvorm is iets wat je doet of gaat doen.
bijvoorbeeld:
'lopen'

maar voltooid (voltooid= geweest) deelwoord is iets wat je al gedaan hebt. Bijvoorbeeld:

'gelopen'

ik hoop dat je hier iets aan hebt.

Ik loop naar huis.
Wie of wat loopt? Ik= persoonsvorm
Voltooid deelwoord:
Ik ben GEGAAN
hij is van de trap GEVALLLEN
De tosti is VERBRAND

De persoonsvorm kan van tijd veranderen. (Tegenwoordige of verleden tijd) De persoonsvorm is te vinden door de zin vragend te maken. De persoonsvorm komt dan voor aan de zin te staan.

Het voltooid deelwoord verandert nooit van tijd en wordt gecombineerd met de werkwoorden:zijn, hebben, worden.

Een persoonsvorm vind je door:
1. Van de zin een vraag maken bijvoorbeeld: ik ben naar school geweest wordt dan ben ik naar school geweest.
Het woord dat voorop komt te staan is de persoonsvorm.
2. De getalsproef: van meervoud enkelvoud maken en van enkelvoud meervoud bijvoorbeeld: ik ben naar school geweest wordt wij zijn naar school geweest.
Ben wordt dan de persoonsvorm omdat dat woord veranderd na de getalsproef. Ik wordt wij. Dat verandert ook, maar als je weet dat dat het onderwerp is, is ben logsicherwijs de persoonsvorm

Als je nog niet weet wat het onderwerp is raad ik je aan de zin vragend te maken. Via optie 1.

Het voltooid deelwoord kun je vinden door dat er meestal ge-, be-, ver-, enzovoort voor staat.

Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in een zin. Hierin zit de persoonsvorm opgesloten.
Die kun je vinden op de volgende wijze;
Maak de zin vragend; het werkwoord dat voorop staat is de persoonsvorm.
Kijk welk werkwoord je in een andere tijd kunt zetten;
( Tegenwoordige - of verleden tijd)
Kijk welk werkwoordt je in enkel-of meervoud kunt veranderen.
Bijv; Jan houdt van muziek. Houdt Jan van muziek?(vragend maken)
Jan hield van muziek,
Jan en Piet houden van muziek. De persoonsvorm is zo dus ;' houdt,hield, houden.

Kenmerken van een voltooid deelwoord;
Begint vaak met een voorvoegsel; ge- of ver-. (gebeld, verteld enz) soms ook on-ont; (ongevaarlijk, onthuld)
Soms staat het voorvoegsel midden in het woord ( over-ge-werkt, opgebeld, uitvergroot)
Een voltooid deelwoord is nooit het enige werkwoord in een zin. Er staat altijd een ander werkwoord bij en dit is de persoonsvorm. ( hij heeft gebeld, zij is geweest)

In hij heeft gebeld is het dus;
Hij = onderwerp,
heeft = persoonsvorm,
gebeld = voltooid deelwoord.

bij voltooid deelwoord staat er Ge - Be - of Ver voor het woord.