Hoe ga je om met zinnen waar je ja én nee op kan zeggen?
Bijvoorbeeld in een zin als "Vind je ook niet?" Moet je nou wel of geen ja zeggen? Ja, ik vind van niet... Nee, ik vind van niet. Maar je hebt er wel een mening over. Als je ja zegt, wat vind je dan? En als je nee zegt, ben je het er dan automatisch mee eens?
Er zijn nog veel meer van zulke zinnen, waar je ja én nee op kan zeggen. "Ja, ik vind ook van niet". ... "Nee, ik vind ook van niet"...
Is "niet" dan overbodig, kan je het weglaten, of kan je het gewoon gebruiken? En zo ja, hoe moet je dan antwoord op geven op zo'n zin?
Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.