Waarom heet motregen, motregen?
7.6K
7.6K keer bekeken
Geef jouw antwoord
Het beste antwoord
Dit woordje mot komt uit het Middelrijns. Het betekent nevel. De regen is niet grof maar zo fijn dat het wel nevel lijkt.
14 jaar geleden
Andere antwoorden (3)
Mot = mist in het zuid-west nederlands dialect. Muta = fijn regenen. Daar is dus motregen van gemaakt.
Uit: etymologisch dialectenwoordenboek
Uit: etymologisch dialectenwoordenboek
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
Het stukje mot komt van een woord dat "vochtig zijn" betekent. Het betekent dus "vochtige regen".
En zo ervaar ik motregen ook, vieze, natte, koude regen. Heb liever "normale" regen.
En zo ervaar ik motregen ook, vieze, natte, koude regen. Heb liever "normale" regen.
Verwijderde gebruiker
14 jaar geleden
"motregen zn. ‘fijne regen’
Vnnl. mot ‘fijne regen’, eerst alleen in afleidingen en samenstellingen: de lucht was motachtich [1622; iWNT], motregen [1658; iWNT], dan ook als simplex mot [1672; iWNT].
Samenstelling met een verduidelijkend tweede lid → regen van het zn. mot, dat wrsch. hetzelfde woord is als mnl. mot ‘fijn stof’ zoals in de samenstellingen torfmot ‘turfmolm’ [1460-87; MNW] en styenmut ‘steengruis’ [1373-76; MNW]; nog Gronings mot ‘turfmolm, opveegsel’, motblik ‘stofblik’.
Mnd. mut ‘gruis, afval’; mhd. mot ‘zwarte, veenachtige aarde’; nfri. mot ‘turfmolm’; oe. mot ‘turfmolm, afval’ (ne. mote ‘stofje’); nzw. dial. muta ‘motregenen’.
Verdere herkomst onbekend. Er zijn geen verwante woorden buiten het Germaans."
M. Philippa e.a. (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
"motregen [fijne regen]
{1658} vgl. oostfries mudden, zweeds dial. muta [fijn regenen] (vgl. mot3); van middelnederlands mot [gruis], verwant met modder."
P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Van Dale Etymologisch woordenboek
Vnnl. mot ‘fijne regen’, eerst alleen in afleidingen en samenstellingen: de lucht was motachtich [1622; iWNT], motregen [1658; iWNT], dan ook als simplex mot [1672; iWNT].
Samenstelling met een verduidelijkend tweede lid → regen van het zn. mot, dat wrsch. hetzelfde woord is als mnl. mot ‘fijn stof’ zoals in de samenstellingen torfmot ‘turfmolm’ [1460-87; MNW] en styenmut ‘steengruis’ [1373-76; MNW]; nog Gronings mot ‘turfmolm, opveegsel’, motblik ‘stofblik’.
Mnd. mut ‘gruis, afval’; mhd. mot ‘zwarte, veenachtige aarde’; nfri. mot ‘turfmolm’; oe. mot ‘turfmolm, afval’ (ne. mote ‘stofje’); nzw. dial. muta ‘motregenen’.
Verdere herkomst onbekend. Er zijn geen verwante woorden buiten het Germaans."
M. Philippa e.a. (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
"motregen [fijne regen]
{1658} vgl. oostfries mudden, zweeds dial. muta [fijn regenen] (vgl. mot3); van middelnederlands mot [gruis], verwant met modder."
P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Van Dale Etymologisch woordenboek
14 jaar geleden
Deel jouw antwoord