Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland

Als je 'oliedom' bent, word je volgens onze taal geacht 'n èchte dommerd te zijn! Waar ligt de relatie met olie....?

Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
in: Taal

Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.

Geef jouw antwoord

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

/
Geef Antwoord
+
Selected image

Het beste antwoord

1663. Oliedom zijn,
d.w.z. bij uitstek dom, uiterst onverstandig zijn: te dom of stom om voor den duivel te dansen (fri. to dom om foar de duvel to dounssen); amper of even voor vuur en licht bewaard zijn (dial.); hij is te dom, om alleen bij het vuur te zitten (Harreb. II, 427); fri. oaljedom. Deze uitdrukking komt sedert de 18de eeuw voor o.a. C. Wildsch. I, 251; Brieven v. B. Wolff, 413; Ndl. Wdb. X, 115; vgl. het dial. traandom (Taalgids VIII, 1132)); in Zuid-Nederland oliedom naast ovendom; hoorndom3). Voor de verklaring vergelijke men broodmager, kiplekker (no. 1152); hd. gerührt sein wie Apfelmus; grob sein wie Bohnenstroh; zoo onnoozel als pompwater, op een dwaas gezegde (Waasch Idiot. 531 b); zoo vet als een slak (dronken); dat spreekt als een petje, dat spreekt van zelf; hij gaat af als een reiger, hij druipt af, omdat hij niets weet te antwoorden, en dergelijke, waarin aan woordspel met twee verschillende beteekenissen van het bijv. naamw., het zelfst. naamw. of een wkw. moet worden gedacht. Oliedom is dan in eig. zin zoo dom, d.i. traag, loom, vadsig, lui, als (traag vloeiende) olie, in welken zin dom dial. nog bekend is. Zoo zegt men in Zuid-Nederland dom zijn van de hitte, zwaarhoofdig, suf zijn van de hitte (vgl. dommelen en Tuerlinckx, 125; Rutten, 54; Schuerm. .
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden

Andere antwoorden (4)

Dat blijkt niet met zekerheid bekend. ‘De ware verklaring van oliedom’, aldus het WNT, ‘is niet met zekerheid aan te wijzen. Noch in onze eigene, noch in enige verwante taal vindt men enige analogie, die licht geeft. In Zeeuwsch-Vlaanderen zegt men, nevens oliedom, ook traandom; doch dit is blijkbaar slechts ene aardigheid, aan oliedom ontleend: de eene vettigheid schertsend door de andere vervangen.’
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Van Dale Etymologisch woordenboek

oliedom [uiterst dom] {1787-1789} wil mogelijk zeggen ‘traag als olie’, vgl. in België dom zijn van de hitte en het ww. dommelen.
P.H. Schröder (1980), Van Aalmoes tot Zwijntjesjager

oliedom

Voor de wonderlijke combinatie van olie en dom in het woord oliedom voor: aartsdom heeft men allerlei verklaringen gezocht. Sommigen zeggen: zo traag als dikke olie die uit een fles loopt. Anderen denken aan een verbastering van uildom of van olifantsdom. Waarschijnlijker is de gissing dat oliedom is ontstaan uit een niet meer begrepen olijk dom. Olijk, nog wel bekend in de betekenis van schalks, duidde vroeger het begrip: slecht in zijn soort, aan. Teun de Jager uit de Camera zegt: ik zal me olijk houden, dat wil zeggen, van de domme. En op een vraag van Gerrit Witse naar de toestand van een patiënt is het antwoord: olik, dokter, olik.

Ook als bijwoord van graad komt olijk voor. Men zeide vroeger: iemand olijk beet hebben voor: iemand flink voor de gek houden. Uit olijk dom: erg dom, zou dan oliedom ontstaan zijn.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Erg verhelderend is het niet, maar dit vindt F.A. Stoett, nederlandse spreekwoorden en gezegden ervan:

Oliedom is dan in eig. zin zoo dom, d.i. traag, loom, vadsig, lui, als (traag vloeiende) olie, in welken zin dom dial. nog bekend is. Zoo zegt men in Zuid-Nederland dom zijn van de hitte, zwaarhoofdig, suf zijn van de hitte (vgl. dommelen en Tuerlinckx, 125; Rutten, 54; Schuerm.
2)Joos, 125; Loquela, 372.3)Vgl. ook Het Volk, 8 Dec. 1913, p. 1 k. 2; Kmz. 335; 356.
[p. 96]
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
De verklaring is dat het woord uit de oliemolen afkomstig is. Dat zat zo: jonge jongens kwamen op hun tiende of twaalfde levensjaar in de molen te werken. Het gaat hierbij over industrie-oliemolens met vaak twee of meer persen. Door het voortdurende lawaai raakten deze jongens al vrij snel doof. Derhalve kregen ze moeite met leren en communiceren. Ze bleven voor de rest van hun leven steken op het niveau van een tien- of twaalfjarige en werden daarom oliedom genoemd.
Een andere verklaring is dat de olieslagers - die uiteraard veel aan doofheid leden - niet of minder snel
reageerden op andere mensen. Het is een bekend gegeven dat dove mensen nog wel eens voor dom
worden versleten terwijl er niets aan hun verstandelijke vermogens mankeert.
(Lees meer...)
Amadea
13 jaar geleden
Deel jouw antwoord

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

/
Geef Antwoord
+
Selected image