"Er fietste op een houten fiets een heel merkwaardig mannetje. Hij had onder zijn snelbinders een pannenkoekenpannetje."Wie kent het vervolg?

'Er fietste op een houten fiets een heel merkwaardig mannetje
dat had onder zijn snelbinders een pannekoekenpannetje
en als hij iemand tegenkwam die heel veel honger had
dan vroeg hij: lust u pannenkoek, dan bak ik er wel wat
Hij stapte van zijn houten fiets en nam drie handjes zand
en vulde het koekenpannetje voorzichtig tot de rand
dan zei hij een toverspreuk van pimme pamme pek
en daar lag in het pannetje een pannenkoek met spek.'

verder kom ik ook nog niet helaas...