Van wie is het onderstaande gedicht over de koekjesdief?
Op een vliegveld wachtte een vrouw al uren
En de vertraging zou nog langer duren
Daarom kocht ze twee mooie boeken
En een pak met haar favoriete koeken
Op een bankje, verdiept in haar verhaal
Zag ze hoe de man naast haar, heel brutaal
Twee koekjes uit het pak in haar tas haalde
Ze negeerde het, hoewel zij stevig baalde
Ze nam ook twee koekjes en met ingehouden woede
zag ze hoe de dief zich opnieuw met haar koekjes voedde
Ze dacht, terwijl met de tijd haar voorraad minderde:
Ik sloeg hem een blauw oog als mijn opvoeding me niet hinderde
Telkens als ze een koekje nam, ging er ook één naar de rover
Uiteindelijk was er nog maar één koekje over
Met een nerveuze lach haalde de man het uit het pak
De vrouw zag hoe hij het koekje in tweeën brak
Hij bood haar de helft, stopte de andere in zijn mond
Verbaasd en woedend zat zij genageld aan de grond
Wat een brutale en onbeschofte man
Zelfs een bedankje kwam er niet van
Woest als nooit tevoren hoorde ze opgelucht
Dat zij zich kon melden voor haar vlucht
Ze pakte haar spullen en vertrok kwaad
Zond de koekjesdief nog een blik vol haat
Aan boord, zittend in haar stoel
Zakte gelukkig het boze gevoel
Ze zocht in haar tas naar haar boek
En verbijsterd zag ze een vol pak koek
Als dit mijn koeken zijn, dacht ze met pijn
Dan moesten de andere wel van de man zijn
Hij deelde ze met haar, zelfs zijn laatste, heel lief
En niet hij, maar zij was de onbeschofte koekjesdief
Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.