had de Doema van 1906 het recht van initiatief of kon zij alleen wetten goedkeuren of verwerpen?

De eerste Russische grondwet die bekendstaat als de Fundamentele Wetten werd in werking gesteld op 23 april 1906, aan de vooravond van het begin van de eerste Staatsdoema. De Fundamentele Wetten werden ingevoerd als een vorm van concessie aan de bevolking die tijdens de Revolutie van 1905 in opstand waren gekomen.

In de grondwet werd gedeeltelijk de autocratie van de Russische tsaar beschreven, waaronder de superioriteit van de tsaar boven de Wet, de Kerk, en de Doema.
Voorbeelden hiervan zijn:
Artikel 8: Alleen de tsaar bezit het recht van initiatief. Enkel op initiatief van de tsaar kunnen de wetten in de Doema en de Raad van State worden herzien.
Artikel 9: De tsaar geeft zijn goedkeuring aan de wetten en zonder zijn goedkeuring kan geen wet ontstaan.

De Doema van 1906 had dus geen recht van initiatief. Ze kon wel wetten goedkeuren of verwerpen, maar de tsaar had uiteindelijk het laatste woord...