Waar komt de Drenthsche uitdrukking: "Brommers kiek'n" vandaan?

Het gezegde brommers kiek'n of brommers kieken is in het Nedersaksische taalgebied oorspronkelijk een smoes van geliefden om zich terug te trekken om te zoenen.

In het oosten en noordoosten van Nederland heeft vrijwel elk dorp zijn jaarfeest, feestweek of zomerfeest, waarbij meestal een (of meerdere) grote feesttent(en) wordt (worden) neergezet. Brommers kieken is daar ontstaan als smoes om een meisje mee naar de (brom)fietsenstalling te lokken in de hoop dat er iets gaat gebeuren.

Vroeger stonden er bij elke grote festiviteit (huwelijk, dorpsfeest etc.) een enorme hoeveelheid brommers buiten, tenslotte was dat het meest betaalbare en populaire vervoermiddel tussen 1955 en 1970, in die periode hadden veel mensen (nog) niet de beschikking over een auto, en was de brommer een dagelijks vervoersmiddel, maar soms ook een statussymbool. Het is meer een uitdrukking om alleen te zijn (buiten de ruimte waarin je je op dat moment bevindt) met een partner die je wel wat lijkt, om eens samen van gedachten te wisselen over een evt. relatie. Over het algemeen zijn er tegenwoordig (2015) weinig brommers meer te zien, en zijn ook de interessen van degenen die deze zin bezigen, anders dan in de jaren 60 en 70. De meeste hedendaagse tieners gebruiken dit dan ook niet meer, maar een tussen 1950 en 1975 geboren Achterhoeker (oosten van gelderland) weet precies wat er mee bedoeld wordt.

Seks kan dan soms het gevolg zijn, maar het doet onrecht aan het toch tamelijk onschuldige karakter dat het gezegde in het Twents en Achterhoeks heeft, om het hier synoniem aan te stellen. Het is te vergelijken met het gezegde "om een hoekje staan".