Wat is het verschil tussen immuunsysteem en auto-immuunsysteem?

Er bestaat geen auto-immuunsysteem, maar er bestaan wel auto-immuunziektes.

Het immuunsysteem beschermt ons tegen allerlei ziekteverwekkers (bacteriën, virussen, schimmels), maar ook tegen 'vreemde weefsels' zoals donororganen en kankercellen.
Meestal hebben we daar baat bij, maar in het geval van donororganen hebben we er last van. We zeggen dan dat het lichaam het orgaan afstoot. In zo'n geval krijgt de patiënt medicijnen die het immuunsysteem onderdrukken. Dat heeft dan weer nadelen: je bent vatbaarder voor infecties en je hebt ook een grotere kans op kanker.

Soms slaat het immuunsysteem op hol. Dat gebeurt in twee gevallen.

Bij allergieën, waarbij je immuunsysteem stoffen aanvalt die eigenlijk helemaal niet gevaarlijk zijn. Je hebt dan geen last van die stoffen zelf (graspollen, huismijt, kattenharen, pinda's...) maar van de reactie van je immuunsysteem daarop (bijvoorbeeld jeuk, niezen, hoesten, tranende ogen, uitslag, shock...).

Bij auto-immuunziekten, waarbij je immuunsysteem je eigen weefsels aanvalt.

Er zijn allerlei verschillende auto-immuunziekten, zoals psoriasis, bepaalde gevallen van reuma, bepaalde longziekten en nog veel meer.