Kan de voldoening of de geneugte van een slechte gewoonte opwegen tegen de schade hiervan?
Voorbeeld: Pietje drinkt 3 keer in de week een paar biertjes, Jantje rookt elk weekend een paar jointjes. Beide zijn zich bewust van de (lichamelijke en geestelijke) schade hiervan maar vinden dat dit niet opweegt tegen het (lichamelijke en geestelijke) plezier en welbevinden wat zij vinden dat het hun oplevert.
Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.