Hoe wordt een dosering van een geneesmiddel bepaald?

Dat hangt van het middel af, maar over het algemeen kun je zeggen dat er primair wordt gekeken naar de leeftijd (kind, volwassene, bejaarde ) en grootte / lichaamsgewicht van de patient, soms ook het geslacht.
Daarnaast kan de ernst van de klachten maar ook andere medicijnen die gebruikt worden een indicatie zijn voor het vaststellen van de dosis. Al ver voor een medicijn op de markt gebracht wordt, wordt daar nauwkeurig onderzoek naar gedaan ; genoeg om te werken, niet te veel om bijwerkingen te kunnen veroorzaken.

Voor veel geneesmiddelen is, na veel onderzoek, bekend hoeveel milligram je per kilogram lichaamsgewicht nodig hebt.

Er zijn echter ook geneesmiddelen waar per patiënt moet worden vast gesteld hoeveel mg hij/zij moet krijgen. Dat wordt gedaan door de concentratie van het geneesmiddel in bloed (bloedspiegel) te meten. Dat heet Therapeutic Drug Monitoring (TDM).
Als de bloedspiegel te hoog is, krijgt de arts het advies de dosering te verlagen. Als de bloedspiegel te laag is, moet de dosering verhoogd worden.
Als een patiënt na enige tijd goed is ingesteld op het geneesmiddel, wordt er vaak een jaarlijkse controlemeting gedaan, om te kijken of de dosering nog past bij de huidige toestand van de patiënt.
Deze metingen worden o.a. gedaan voor veel anti-epileptica, psychofarmaca, en antibiotica die via infuus worden toegediend.