Waarom moet ik plassen als het tocht?

Kou heeft invloed op je blaas. Om dit uit te kunnen leggen moet je eerst wat meer weten over het zenuwstelsel. Dat is te verdelen in twee groepen.
Allereerst heb je het willekeurige zenuwstelsel. Met dit zenuwstelsel doe je de bewuste dingen. Praten, dingen vastpakken en de deur openen zijn voorbeelden van handelingen die je met dit zenuwstelsel doet.
Naast het willekeurige zenuwstelsel heb je het onwillekeurige zenuwstelsel. Hier heb je niks over te zeggen. Alles gaat automatisch en je lichaam regelt zelf wat er gebeurt, zoals het transpireren bij warm weer, en blozen als je je schaamt.
Het eerder moeten plassen bij koud weer en bij tocht wordt ook geregeld door ons onwillekeurige zenuwstelsel.
Het heeft met de isolerende maatregelen in het lichaam te maken. Normaal wordt overtollige warmte via de huid afgevoerd. Stroming van het bloed zorgt dat de warmte vanuit de diepte van het lichaam naar de haarvaten in de huid wordt getransporteerd. Als je in koude lucht komt reageert je lichaam door minder bloed naar de haarvaatjes te sturen. Dat is het duidelijkst merkbaar in benen, handen, hoofd en gezicht. Kippenvel kan een van de resultaten zijn, net als bleekheid. Doordat het lichaam het bloed uit de haarvaten van de huid terugtrekt, is er een teveel aan bloed. Je nieren gaan dit teveel aan vocht afscheiden. Je onwillekeurige zenuwstelsel geeft een signaal aan je blaas. Deze spant alle spiertjes in de blaaswand waardoor de blaas kleiner wordt en er een grotere druk op de inhoud van de blaas komt. Die inhoud drukt op de sluitspier waardoor je moet plassen.