Hoe kan het dat je in de stopweek ook beschermd tegen zwangerschap?

Omdat er bij correct gebruik van de pil geen eisprong plaatsvind.
In de stopweek heb je alleen een ontrekkingsbloeding, de opgebouwde laag in je baarmoeder word afgevoerd, er is geen eitje wat bevrucht zou kunnen worden.

De werkzame stoffen in de anticonceptiepil zijn hormonen. Deze lijken op de hormonen die in de eierstokken van een vrouw worden aangemaakt, oestrogeen en progestageen. Die regelen de maandelijkse cyclus. Ze zorgen dat er elke maand een eicel vrijkomt (de eisprong of ovulatie). En dat het baarmoederslijmvlies wordt opgebouwd en later weer wordt afgestoten als de eicel niet bevrucht is (de menstruatie).

De hormonen in de pil zorgen dat er juist géén eicel vrijkomt. Ze beïnvloeden ook de baarmoederwand, zodat een bevrucht eitje zich daar niet kan nestelen. Bovendien wordt het slijm in de baarmoederhals dikker, waardoor zaadcellen minder goed in de baarmoeder kunnen doordringen. Deze drie effecten zorgen er samen voor dat de pil zeer betrouwbaar is in het voorkomen van een zwangerschap.

De pil houdt dus de eisprong tegen. Zo'n eisprong gebeurt als je geen anticonceptie gebruikt per menstruatiecyclus - die als ie perfect is 28 dagen duurt - maar één keer. Er kan zwangerschap ontstaan wanneer de vrijgekomen eicel kort na de eisprong wordt bereikt door een zaadcel. Vier weken later treedt de volgende eisprong op als er geen bevruchting is geschied. Je bent dus nooit dagen van de menstruatiecyclus vruchtbaar. De door de anticonceptiepil nagebootste cyclus zónder eisprong heeft hetzelfde resultaat, dat er in de laatste week geen zwangerschap kán ontstaan maar een onttrekkingsbloeding optreedt als je dan de stopweek houdt.
. . .
dus nooit dagen = dus nooit alle dagen