Moeder heeft altijd wezenpensioen ontvangen. Kan ik daar nog aanspraak opmaken?

De halfwezenuitkering is per 1 april 2013 vervallen en over gegaan naar de algemene nabestaandenwet. Het bedrag van een halfwezenuitkering was 20% van het minimumloon, circa 275 euro per maand tot aan je 18de of eerder als je niet meer tot het huishouden van betreffende ouder behoort.

Een weduwe en wezenpensioen ontvangt de weduwe uit het pensioenfonds van haar overleden man. Dit geld krijgt ze alleen als haar man of werkgever verzekerd was voor een nabestaandenpensioen en/of een wezenpensioen. Het wezenpensioen wordt ontvangen tot de 18de verjaardag of maximaal tot 27 bij studerende kinderen.
In jouw geval heb je het waarschijnlijk over een wezenpensioen uit het pensioenfonds van de overleden man. De bedragen hiervan liggen aan het soort pensioenfonds maar ligt tussen de 10 a 20 % van het pensioen. Het is extra geld voor de verzorging van een kind, zou de moeder ook overlijden dan hebben kinderen recht op bv 20% ipv 10% wezenpensioen.

Normaal gesproken heeft een moeder een belangrijke bijdrage geleverd aan de baan van haar man, alleen al door voor de kinderen en het huishouden te zorgen. In ieder geval was het pensioen er niet geweest als de man geen baan met zo’n soort pensioenfonds had gehad.

Quote: Begin dit jaar is mijn man overleden. Naast het partnerpensioen dat ik zelf ontvang, krijgen mijn twee kinderen van dertien en negen jaar oud een wezenpensioen van ongeveer € 300 netto per maand. Moet ik daar belasting over betalen? En mag ik dat geld gebruiken voor de kosten van levensonderhoud?

Het wezenpensioen is belastbaar inkomen voor uw kinderen en hoeft u dus niet bij uw inkomen op te tellen. U kunt dit geld gewoon gebruiken voor de kosten die u maakt voor de kinderen en de huisvesting. Omdat het pensioenfonds over de pensioenuitkeringen loonbelasting zal inhouden, kan het de moeite waard zijn om te bekijken of de kinderen een deel van de belasting kunnen terugkrijgen.

Toegevoegd na 21 minuten:
Samengevat kan je wat mij betreft alleen aanspraak maken op het wezenpensioen nadat je uitwonend was en je moeder geen kosten meer had voor jou levensonderhoud.