Wie kan mij helpen met de participatiegraad berekenen?

Het antwoord staat er al: de potentiële beroepsbevolking, oftewel: de bevolking van 15 tot 65 jaar. Natuurlijk is dat niet 100% nauwkeurig: er zijn inderdaad mensen van boven de 65 die nog werken. Maar het gaat er bij dit soort berekeningen niet om dat het tot de millimeter klopt: het gaat erom dat je de ontwikkeling van de participatiegraad in de tijd kunt volgen, of dat je landen met elkaar kunt vergelijken. Een benadering is dan goed genoeg, en bovendien eenvoudig en snel te berekenen.

Weet je dan hoe groot de gehele beroepsbevolking is? Of wat er precies bedoeld wordt met gehele beroepsbevolking? Dat zie ik namelijk niet staan in je toelichting.

Ik weet niet of je de hele opgave hebt neergezet, daarom neem ik maar even een stapje terug. Participatiegraad betekent eigenlijk de mate (het percentage) waarin de mensen die kunnen werken ook daadwerkelijk werken (participeren = deelnemen aan het arbeidsproces).

Hierbij hoort de volgende formule:
Participatiegraad = Beroepsbevolking/ Beroepsgeschikte bevolking x 100%

Participatiegraad = 10.000.000 / 9.000.000 = 1,11

De gehele beroepsbevolking is in mijn beleving gewoon hetzelfde als de potentiële beroepsbevolking. Je zou het kunnen omschrijven als: het aantal mensen dat zou kunnen werken. Je hebt het dan normaal gesproken over mensen tussen 15 en 65 jaar.

Delen door de gehele bevolking heeft geen zin omdat zij normaal gesproken toch al niet participeren in het arbeidsproces en dus geen onderdeel moeten zijn van de participatiegraad.

Via de link vind je nog wat meer informatie trouwens, wie weet kun je daar nog iets mee. Hopelijk heb je iets aan dit antwoord en succes met je toets maandag!