Hoe elasticiteiten en kruislingse elasticiteiten berekenen?

Bij elasticiteit moet je gegevens hebben over de afzet van product A bij prijs x en de afzet van product A bij prijs y. Gaat de prijs omhoog (of omlaag), maar verandert er vrijwel niets in de afzet, dan is een product inelastisch. Verandert de afzet sterk mee met de prijs, dan is een product elastisch.

Simpelweg gezegd: je verkoopt een kilo aardappelen voor een euro. Bij die prijs wordt er ongeveer 100 kilo verkocht per dag. Daarna verhoog je de prijs naar 1,50. Dan wordt er 95 kilo verkocht per dag. Vrijwel geen verandering. Aardappelen zijn dus inelastisch.

Kruiselasticiteit is eigenlijk hetzelfde, alleen dan wordt vergeleken met een ander product. Is er een stijging in de verkoop van product B als de prijs van product A omhoog gaat?

Stel je voor dat je Nescafé en Douwe Egberts verkoopt. Beiden kosten 1 euro per pot. Je verkoopt van beiden ongeveer 100 stuks per dag. Je besluit om Nescafé te gaan verkopen voor 1,50 en Douwe Egberts 1 euro te laten. Dan blijkt dat er nog maar 50 Nescafé verkocht wordt en 150 Douwe Egberts. Kruiselasticiteit is dus hoog. De producten zijn substituten.