Hoe verwerk ik een kredietkaartschuld in de belastingaangifte?
Ik heb een kredietkaart. Die heb ik zo ingesteld dat alles wat ik daarmee betaal op de eerste werkdag van de volgende maand wordt afgeschreven van mijn betaalrekening. Op die manier betaal ik geen rente over de uitgaven die ik met mijn kredietkaart doe.
Voorbeeld: begin december bestel ik kerstkado's en boek ik een kerstarrangement in een hotel in een mooie stad. Ik betaal met mijn kredietkaart. Vanaf begin december heb ik daardoor een kredietkaartschuld van, laten we zeggen, € 2000.
Laten we zeggen dat er op de daaropvolgende 1 januari een bedrag van € 2600 op mijn betaalrekening staat.
Op 1 januari heb ik dus een saldo van € 2600 op de betaalrekening, en een schuld van € 2000 op mijn kredietkaart.
Op 2 januari wordt de kredietkaartschuld ingelost vanaf de betaalrekening. Vanaf 2 januari heb ik dus geen kredietkaartschuld meer, en staat er nog € 600 op de betaalrekening.
Welke bedragen geef ik nu op in mijn belastingaangifte?
Moet ik het saldo van € 2600 melden, en mag ik de kredietkaartschuld van € 2000 aangeven als "verrekenbare schuld" (of hoe dat dan ook moge heten), zodat er netto € 600 bij mijn vermogen wordt opgeteld (van belang voor de vermogensrendementsheffing)? Of moet ik alleen het saldo van € 2600 melden, en kan ik helaas niets doen met de kredietkaartschuld, ook al heeft dat tot gevolg dat ik dan meer vermogensrendementsheffing moet betalen?
Samengevat:
Kan ik iets nuttigs doen met de kredietkaartschuld op de belastingaangifte?
Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.