Wat is het verschil tussen grillen roosteren?

Roosteren kent eigenlijk twee toepassingen. De eerste, voor ons tevens de bekendste is bbq’en, oftewel roosteren boven open vuur met een spit of op een rooster. Dit wordt vaak toegepast op vlees, vis en gevogelte maar natuurlijk ook op groenten. Roosteren geeft groenten een lekkere krokante buitenkant en een typisch rokerig smaakje.

De tweede toepassing is het roosteren van bijvoorbeeld noten en zaden. Dit gebeurd altijd in een droge pan met dikke bodem of op een grillplaat.
Tijdens het roosteren is de kans op verbranden altijd aanwezig. Zorg voor een getemperd vuur of maak gebruik van kolen of briketten. Om vastplakken op het rooster of spit te voorkomen kan zowel het product als het rooster/spit ingesmeerd worden met olie. Om de hitte onder controle te houden dient het rooster of spit in hoogte aangepast te worden.
Omdat roosteren een relatief ‘droge’ bereiding is, is het goed voor de gezondheid en ook nog erg lekker. Het enige gebruik van vetstof is het insmeren van de groenten of eventuele uitdroging te voorkomen.


Grillen is een vorm van roosteren. Het grote verschil is dat grillen niet het zelfde is als barbecueën maar het bruin en gaar maken van producten met behulp van sterke stralings- of contactwarmte tussen de 150 – 250 graden Celsius. Hier wordt bijvoorbeeld een contactgrill, oven, salamander, grillpan of draaispit voor gebruikt. Net als bij roosteren wordt bij grillen net genoeg vetstof gebruikt om uitdroging te voorkomen.

Voornamelijk vlees, vis en gevogelte wordt gegrild. Uitzonderingen zijn groenten als knollen, aardappels en maïs. Kleine producten als groenten, steaks, koteletten, vismoten, kleine vissen, klein gevogelte of filets van gevogelte worden vaak gegrild in een grillpan, rooster of contactgrill terwijl grote stukken vlees of groot gevogelte vaak wordt gegrild aan een draaispit.

Belangrijk is dat een grill altijd goed wordt voorverwarmd tot hij goed heet is.