Moet je peultjes en sugarsnaps eigenlijk nog wel doppen?

Peultjes worden niet gedopt omdat ze zo jong worden geoogst dat er nog geen erwtjes inzitten. Het is in feite de peul van de doperwt die je eet, met daarin een nauwelijks ontwikkelde erwt. Zou je ze langer laten rijpen, dan voel je ook de dikke erwtjes zitten en dan moet je ze wel doppen. Peultjes moet je wel ontdraden en de draad komt tevoorschijn als je het puntje eraf wilt snijden waar het steeltje aanzat. De draad loopt door over de hele zijkant en die trek je meteen mee en verwijdert hem zo. Snijd je het puntje van de andere kant af, dan zit hier meestal ook een dunnere draad die over de andere zijkant van de peul loopt. Die trek je er ook af. Er zijn echter ook soorten gekweekt die geen draden hebben, maar dat zie je vanzelf.
Eet ze liever niet rauw, vanwege een natuurlijke giftige stof die ze hebben, maar blancheer ze even en wok ze dan of stoof ze in wat boter, want ze zijn in een paar minuten gaar. Ze zijn ook heerlijk in combinatie met jonge bospeentjes en vers gehakte peterselie!

Sugar snaps worden ook niet gedopt. Ze hebben in tegenstelling tot doperwten een sappige vlezige schil en die wordt dan ook meegegeten. Het zijn zoete knapperige erwtjes en zijn dan ook iets dikker dan peultjes omdat er wel een erwtje inzit. Soms zijn ze ook draadloos, maar meestal hebben ook zij een dikke stugge draad die je eraf moet halen, net als bij peultjes. Zijn er geen draadjes, dan snijd je alleen het puntje en het kroontje eraf. Als basisrecept kook je ze in een bodem water met wat zout. Houd je van een beetgare, knapperige structuur dan kook je ze enkele minuten, giet ze af en zwenk ze door wat boter. Wil je ze zacht dan kook je ze wat langer (ca. 15 min) en meestal vallen er dan wat erwtjes uit in de pan.