Waarom worden kruimige aardappelen "afkokers" genoemd?

Een afkoker is een aardappel die, nadat deze is gekookt, zeer bloemig is. Zo bloemig dat deze bijna uit elkaar valt. Dit is waarschijnlijk de oorzaak en gevolgnaam.
De afkoker is zeer geschikt is om puree van te maken en is bijzonder geliefd in de Nederlandse keuken. Door zijn kruimige structuur is hij gemakkelijk te prakken en bovendien neemt hij veel jus op.

Een aardappel die dicht bij zijn niet-gekookte vorm blijft wordt droogkoker genoemd.
Een juiste naam en verder geen oorsprong.
Mensen met een zacht karakter of die niet al te snugger zijn worden ook wel afkoker genoemd.

Afkoken betekent oorspronkelijk het door drupvormige vloeistoffen overgaan in damp als gevolg van hitte. En die betekenis is uitgebreid naar het in kokende vloeistof laten trekken van niet-vloeibare lichamen. Beentjes afkoken voor de soep.
En deze betekenis trok verder door af in de betekenis van "ten einde toe" te zien. In het algemeen dus: alles wat door koken bereid wordt gereed voor consumptie laten worden. In het bijzonder wordt dit gezegd van aardappelen die fijn koken voordat ze geheel gaar zijn.

Je hebt vastkoker en afkokers/droogkokers.
De vastkokers zijn aardappelen die weinig water opnemen en vast blijven.
De afkokers/droogkokers zijn aardappelen die veel water opnemen en bloemig worden.
Het zal duidelijk zijn als ze veel water opnemen dat het water zo uit de pan is daar komt dus die naam vandaan.
Het water is er afgekookt, de pan is drooggekookt.