Wat zijn de reststromen van jenever?

De reststromen van de jeneverproductie is in diverse stappen te beschrijven en zo dus ook de reststoffen.
Industrieel wordt alcohol vergist door een vergistingsmedium te maken van melasse (suikerbron) en maisweekwater (zetmeel- en stikstofbron). De stikstofbron is met een deel van de suikers nodig om de gistcellen te laten groeien. De rest van de suiker en koolhydraten is voor de alcoholen. Wat je na de vergisting overhoudt is een soep van gist en alcoholen. Deze soep wordt gecentrifugeerd en gescheiden in een dikke pap van gistcellen en een grote plas water met alcoholen.
De gistpap kan je zien als reststroom. Deze reststroom wordt echter ook verder verwerkt tot veevoer of toe tot gistextract (voedingsindustrie).
De vloeibare fase van water en alcoholen wordt gedestilleerd via een gefractioneerde destillatie. Dit betekent, dat de alcoholen in verschillende fracties worden opgevangen. De fractionering gebeurt op verschil in kookpunt van de alcoholen. Zo krijg je zuivere ethanol (alcohol) voor de jenever (ook brandewijn), methanol (zwaar vergiftig) en als restant foezelolie (dit bestaat uit hogere alcoholen die sterk ruiken en ook nog giftig zijn.
Als de gestookte brandewijn met b.v. jeneverbessen verder wordt verwerkt tot jenever wordt het bessenrestant als GFT-afval verwerkt, omdat het vee er dronken van zou kunnen worden.
Het probleem van veel clandestiene stokers is het feit, dat ze niet goed gefractioneerd kunnen destilleren en zo vergiftige drankjes maken.