hoe moet je een wijn decanteren?

‘Decanteren’ is eigenlijk niets anders dan een fles wijn overschenken in een karaf. Maar waarom en hoe je dat doet, is iets minder eenvoudig. Je decanteert een fles wijn om drie redenen: 1) om de wijn te laten ‘ademen’. Door wijn aan de lucht bloot te stellen, komen de geuren en smaken vrij. Veel wijn heeft hier baat bij, vooral jonge rode wijn. De tannine in de rode wijn wordt namelijk zachter en dus zal hij minder hard smaken. Een rode Zinfandel is bijvoorbeeld zo’n tanninerijke wijn. 2) om de droesem (het bezinksel van tannine en andere deeltjes in de wijn die door de jaren heen samenklonteren en naar de bodem van de fles zakken) te verwijderen. Dit ontstaat pas na een jaar of acht tot tien. Het bezinksel kan bitter smaken en zonder ‘drab’ drinkt de wijn een stuk aangenamer. De wijn blijft mooi helder. 3) ook niet onbelangrijk: het is een ritueel waardoor je in een feestelijke stemming komt.

Dat doe je door een fles oude wijn héél voorzichtig over te gieten in een speciale karaf. Vaak wordt dat tegen de achtergrond van een brandende kaars gedaan, zodat je goed kunt zien wanneer er depot meekomt, en je dus moet stoppen. Het doel is dus om de wijn te scheiden van het depot.

Te term decanteren wordt ten onrechte ook gebruikt voor het overschenken van jonge wijn in een brede karaf, met als doel de wijn in contact te laten komen met zuurstof. De juiste term daarvoor is karafferen.

Toegevoegd na 1 minuut:
Zie onder voor de echte decanteerkaraf.

Gewoon voorzichtig overschenken van de fles in een karaf. En dat voorzichtige hoeft tegenwoordig eigenlijk ook al niet meer, omdat er geen tot nauwelijks droesem in een fles wijn zit.