Hoe spreek je de namen van de verschillende noten van de toonladder uit in het Nederlands?

Wat is la kruis dan? Is dat Ais?

In de toonladder van B wel.
Zo worden de relatieve notennamen echter niet gebruikt. De riedel 'do' t/m 'do' kun je voor alle majeurtoonladders gebruiken. Zing je iets in de toonladder van D dan moet een begeleider Fis en Cis spelen ipv F en D maar een zanger zingt dan gewoon 'mi' resp. 'ti'. Het gaat erom dat de zanger de intervallen leert kennen tussen de tonen, die zijn in elke majeurtoonladder gelijk.

Vervolg: een majeurtoonladder (een toonladder waarop je de bekende riedel van do t/m do kunt zingen) heeft maximaal 7 kruisen of 7 mollen.
In overzicht:
Toonladder van...
C -> geen kruisen of mollen
G -> 1 kruis -> Fis -> dus je speelt G-A-B-C-D-E-Fis-G enz.
D -> 2 kruisen -> Fis, Cis
A -> 3 kruisen -> Fis, Cis, Gis
E -> 4 kruisen -> Fis, Cis, Gis, Dis
B -> 5 kruisen -> Fis, Cis, Gis, Dis, Ais
Fis->6 kruisen -> Fis, Cis, Gis, Dis, Ais, Eis
Cis->7 kruisen -> Fis, Cis, Gis, Dis, Ais, Eis, Bis F -> 1 mol -> Bes
Bes->2 mollen -> Bes, Es
Es -> 3 mollen -> Bes, Es, As
As -> 4 mollen -> Bes, Es, As, Des
Des->5 mollen -> Bes, Es, As, Des, Ges
Ges->6 mollen -> Bes, Es, As, Des, Ges, Ces
Ces ->7 mollen ->Bes, Es, As, Des, Ges, Ces, Fes Zie je de vaste volgorde? Alle toonladders hierboven klinken dus als do-re-mi-fa-so-la-ti-do. Weliswaar begin je steeds op een andere toon maar de toonsafstanden (de intervallen) zijn gelijk.
Je kunt dus ook niet zeggen dat do-re-mi-fa-sol-la-ti-do gelijk is aan C-D-E-F-G-A-B-C. Dat is maar een van de varianten.
Je moet (als je van blad wil leren zingen) die afstanden als het ware in het gehoor hebben zitten. Als je dan weet wat de 'grondtoon' is, dan kun je na flink oefenen zo van het blad zingen. Stel dat het bekende Vader Jacob staat in de toonladder van F. Je moet weten welke toon je als do moet gebruiken. Bekijk je de bladmuziek dan moet je onthouden dat in de voortekening de 'laatste' mol op de plaats van de 'fa' staat. (In de toonladder van F staat die laatste en enige mol op de plaats van de B) Je telt dan op de notenbalk terug (fa-mi-re-do) en je weet dan: de noot die op de notenbalk als F wordt weergegeven, is nu de do. Het liedje wordt dan: do-re-mi-do. do-re-mi-do. mi-fa-sol. mi-fa-sol. sol-la-sol-fa-mi-do sol-la-sol-fa-mi-do. Do-sol-do. Do-sol-do. Stel dat liedje in de toonladder van G staat. Bekijk je de bladmuziek dan moet je onthouden dat het 'laatste' kruis op de plaats van de 'ti' staat. (In de toonladder van G staat dat laatste kruis op de lijn van de hoge F). Je telt dan op de notenbalk terug (ti-la-sol-fa-mi-re-do) en je weet dan: de noot die op de notenbalk als G wordt weergegeven, is nu de do. Het liedje wordt dan: do-re-mi-do. do-re-mi-do. mi-fa-sol. mi-fa-sol. sol-la-sol-fa-mi-do sol-la-sol-fa-mi-do. Do-sol-do. Do-sol-do.