Zingt een countertenor altijd met falsetstem (kopstem)?

De falset diende tot in de 18e eeuw ter vervanging van vrouwenstemmen, omdat vrouwen tot dan toe bij het uitvoeren van kerkmuziek ongewenst waren. Sinds de opkomst van de historisch getrouwe uitvoering van de vroege muziek gebeurt het dat countertenors weer veelvuldig worden ingezet. Bijvoorbeeld om in oude muziek de voordracht van castraten te benaderen.

Een countertenor zingt tijdens uitvoeringen dus inderdaad alleen met het bijzondere kopregister. Hij wordt ook wel alto of altus genoemd. Beroemde zangers zijn Alfred Deller, René Jacobs, Jochen Kowalski en Michael Chance. Countertenors worden ingezet bij werken van Monteverdi, Schütz, Campra (L'Europe galante), Bononcini, Cesti (Orantea), Cavalli (Giasone, Il calisto, Serse), Landi (Mort d'Orfeo) en tal van opera's van Händel (Alessandro, Giulio Cesare, Jephta, Partenope, Samson, Semele, Tamarlano en Theodora). Ook vervult hij travestierollen in opera's, zoals Cheru­bi­no (in Mo­zarts Le nozze di Figaro), Idamantes (Idomeneo), Octavi­an (in Ri­chard Strauss' Rosenkavalier), componist (Ari­ad­ne auf Naxos) of Adriano (in Wag­ners Rienzi), en in de operettewe­reld als Orlovsky (in Johann Strauss' Fledermaus). Maar ook in modernere werken van voornamelijk Britse origine kan hij schitteren. Bijvoorbeeld Brittens Death in Venice, Goehrs Death of Moses en Kocábs Odysseus.