Voeding roodkeelanolissen hoeveel?

Een roodkeelanolis kan gevoerd worden met zo gevarieerd mogelijk insecten en spinnetjes. Geschikte insecten zijn bijvoorbeeld kleine krekels, vliegen en wasmotlarven. Af en toe kunt u het menu aanvullen met zoete nectar. Jonge dieren kunnen gevoerd worden met hele kleine krekels en fruitvliegen.

’s Zomers kunt u weideplankton voeren. Weideplankton is een verzamelnaam voor insecten die u in de vrije natuur kunt vangen. Het is gevarieerd, gezond en goedkoop voedsel. U kunt weideplankton verzamelen door op een plek met hoog gras (berm langs een rustige weg, onbespoten weiland) een groot schepnet over het gras te zwaaien. Opvliegende insecten belanden in het net. U kunt ze overbrengen in een pot en wespen en bijen eruit verwijderen.

Het is aan te bevelen om een volwassen roodkeelanolis drie keer per week te voeren. In het beginstadium van het vervellen en tijdens de vervelling zelf wordt afgeraden om de dieren te voeren, aangezien de anolissen dan erg kwetsbaar zijn. In de voortplantingstijd heeft het vrouwtje meer eten nodig. Jonge anolissen kunt u dagelijks kleine porties voeren van kleine insecten, zoals hele kleine krekels en fruitvliegen.

Insecten bevatten onvoldoende kalk en vitaminen, daarom moet u de voedseldieren bepoederen met een vitaminen- en mineralenpreparaat. U kunt ook vitaminen- en mineralenpreparaten toevoegen aan het drinkwater.

Wanneer een vrouwtje eieren legt, heeft ze extra vitaminen en mineralen nodig om tekorten te voorkomen.

Het is erg belangrijk om liefst iedere dag water te sproeien. U kunt hier eventueel een druppelsysteem voor gebruiken. Een roodkeelanolis likt druppels van de plantenbladeren en drinkt maar zelden uit een bakje water. Evengoed moet er een bakje vers water aanwezig zijn.