Wat is het voordeel van een groot intern geheugen en waarvoor dient dit geheugen?

Het interne geheugen van een PC is het werkgeheugen. Hierin laadt je PC (BIOS) eerst je besturingssysteem en daarna alle programma's en bestanden die het gebruikt.

Het besturingssysteem kan een programma alleen gebruiken als het in het interne geheugen is geladen.

Wat nou als je interne geheugen vol zit? Daar heeft Windows het volgende op gevonden. Er wordt een bestand op je harde schijf aangemaakt (het kan ook verspreid over meerde harde schijven) dat het 'virtuele geheugen' wordt genoemd. Windows doet dan net alsof dit een uitbreiding van het interne geheugen is.

Als informatie uit het virtuele geheugen daadwerkelijk gebruikt moet worden, 'ruilt' windows de informatie met informatie die in het echt geheugen zit (het zogenaamde 'swappen'), wat zit veel tijd kost (een harde schijf is vele malen minder snel toegankelijk dan het werkgeheugen).

Daardoor is je PC meestal met een groot intern geheugen een stuk sneller.

Bij 32 bits windows (en computer) kun je gebruik maken van 4 Gb geheugen, waarvan dan zo'n 3,2 Gb effectief overblijven omdat Windows de rest voor zichzelf reserveert.

Bij een 64 bits besturingssysteem en machine is eer in theorie een astronomische hoeveelheid gehugen mogelijk, maar MicroSoft heeft windows hierin gelimiteerd. Vista kent het maximum van 128 Gb, Windows 7 (de duurdere edities) kan 192 Gb aan.

Dat lijkt heel veel, maar de geschiedenis heeft aangetoond dat het vanzelf weer krap wordt...