De nijlgans, de rivierkreeft, de wolf en dan nu de wasbeerhond. Ons land lijkt steeds meer op een toevluchtsoord voor allerlei exoten die zich elders niet meer thuis voelen. Hun invasie richt schade aan en daarom wordt er inmiddels jacht op ze gemaakt.
Een hond, maar dan mysterieuzer
Je loopt door een schemerig bos en ziet plotseling een kleine, gedrongen schim met een wollige vacht en donkere oogvlekken. Het lijkt een beetje als een hond, maar dan mysterieuzer. Je hebt waarschijnlijk een wasbeerhond gespot. Het dier, dat een beetje op een wasbeer lijkt, is de laatste jaren steeds vaker in Nederland te vinden. Maar wat is de wasbeerhond precies, waar komt hij vandaan, en wat betekent zijn komst voor ons?
Afkomstig uit Oost-Azië
De wasbeerhond, ook wel bekend als de ‘Nyctereutes procyonoides’, is oorspronkelijk afkomstig uit Oost-Azië. Het dier komt van nature voor in gebieden zoals China, Japan en delen van Siberië. Daar zwerft hij rond in uitgestrekte bossen en drassige gebieden, altijd op zoek naar een rustige, beschutte plek om zich schuil te houden verstoppen. In zijn natuurlijke omgeving heeft hij veel ruimte en weinig verstoring.
Lees ook: Hond gebeten door vermoedelijke wolf in bos bij Nunspeet.
Wasbeerhond gefokt en verhandeld
Begin vorige eeuw gebeurde er iets waardoor de wasbeerhond zijn thuisland verliet. In de jaren 30 besloten ze in in Rusland dat de wasbeerhond een aanwinst zou zijn voor de bontindustrie, vanwege zijn dikke, zachte vacht. Ze werden gefokt, verhandeld en uiteindelijk vrijgelaten of ze ontsnapten ze uit de kwekerijen. Van daaruit verspreidde de wasbeerhond zich door heel Europa, steeds verder naar het westen, tot hij uiteindelijk nu ook in Nederland is beland.
Slim en schuw
Het karakter van de wasbeerhond lijkt op dat van een vos: hij is slim, schuw en houdt zich vaak verborgen. Het liefst verstopt hij zich in dichte struiken, en hij komt vooral in de schemering of ’s nachts tevoorschijn. Dit maakt het moeilijk om hem te spotten, al zijn hiervan er de laatste jaren steeds meer meldingen. Wees eerlijk: de wasbeerhond is aandoenlijk met zijn pluizige vacht en donkere oogvlekken, die hem een beetje het uiterlijk van een bandiet geven. Hij leeft, net als de vos, van alles wat hij kan vinden: kleine knaagdieren, bessen, visjes en af en toe een vogel. Ook jaagt hij wel op amfibieën of eet hij aas. Dat maakt hem een echte alleseter, een die zich goed weet aan te passen aan verschillende omgevingen.
Niet agressief wel probleem voor vogels
En juist dat aanpassingsvermogen maakt de wasbeerhond zo succesvol in Nederland. Hij past zich makkelijk aan en heeft eigenlijk weinig nodig om zich thuis te voelen in onze natuurgebieden. Helaas is dat ook precies de reden waarom hij een probleem vormt voor de lokale natuur. Hoewel het dier op zichzelf niet agressief is tegenover mensen, kan zijn aanwezigheid toch flinke gevolgen hebben. Een van de belangrijkste problemen is dat de wasbeerhond eieren en jonge vogels eet, waardoor hij lokale vogelpopulaties kan verstoren. Dit kan nadelig zijn voor zeldzame vogelsoorten die hier broeden, want die krijgen er ineens een nieuwe concurrent bij.
Vossenlintworm vormt gevaar voor mensen
Daarnaast kan hij door zijn dieet ook bijdragen aan de verspreiding van ziektes onder dieren én mensen. De wasbeerhond draagt namelijk de vossenlintworm bij zich, een parasiet die erg gevaarlijk kan zijn voor mensen. Deze lintworm verspreidt zich via uitwerpselen van de wasbeerhond en als mensen in aanraking komen met besmette grond of water, kan dat risico’s voor de gezondheid met zich meebrengen.
Jacht op wasbeerhond geopend
Wat betekent de opmars van de wasbeerhond voor jou? Eigenlijk niet zo veel, maar zijn komst naar ons land vraagt wel vraagt om een afweging: hoe gaan we om met dit nieuwe, exotische dier? In sommige landen wordt de wasbeerhond actief beheerd om de schade te beperken. In Duitsland schieten ze er jaarlijks al duizenden af, meldt De Telegraaf, maar dat schijnt voor geen meter te werken. Ook in Nederland wordt inmiddels nagedacht over maatregelen om de populatie binnen de perken te houden, zonder direct de hele soort uit te roeien.
Bron: De Telegraaf. Foto: Wilmedia (Canva)