Een rug, geeltje, knaak of een nikkeltje. Twintig jaar geleden vlogen ze nog over de toonbank. Inmiddels weten we niet beter dan dat we afrekenen met euromunten en -biljetten. Of nog beter, contactloos met een pinpas. Maar wat zijn die oude munten van vroeger nu waard? Een stukje nostalgie.
Een rug of rooie
De rode rug, in spreektaal ‘de rug’ of ‘de rooie’, stond bekend als het meest waardevolle biljet. Waar de naam ook alweer vandaan komt? Heel vroeger had het biljet een rode achterkant met de afbeelding van een beroemde componist. Later is deze biljetzijde verandert in een grijstint. Mocht je ergens een rug hebben liggen, kun je deze nog altijd inruilen. Het biljet van 1000 gulden (fl. 1.000) is in euro’s momenteel € 435,78 waard. Daar kun je vast wat leuks mee doen.
Een geeltje
Het gele bankbiljet van 25 gulden was in 1861 duidelijk geel. Hoewel deze kleur door de jaren heen veranderde, bleef het 25 gulden biljet in de volksmond altijd het ‘geeltje’. Zelfs op het moment dat er een ander geelkleurig biljet in omloop kwam. Inmiddels kun je een geeltje inruilen voor iets meer dan een tientje, € 11,34.
Niet te vergeten, tussen de rode rug en het geeltje hebben we nog de meier (fl. 100). Ook wel een snip of bankje genoemd door de afbeelding op het biljet. Vandaag de dag is een bankje € 45,38 waard is.
Een knaak
Daar hebben we ‘m. De rijksdaalder, of ook wel de knaak. Een muntstuk van tweeënhalve gulden, anno 2020 € 1,13 waard. Nu kunnen we er misschien niet zoveel meer van kopen, maar vroeger kwam je er al een heel eind mee. Niet voor niets was de rijksdaalder lange tijd de munt met de hoogste waarde. Tenzij we het tienguldenstuk meenemen – die later is afgeschaft als wettig betaalmiddel – een joetje (fl. 10). Afgeleid van het Hebreeuwse woord voor de tiende letter, de letter ‘jod’.
Na de knaak volgt de zilveren daalder van anderhalve gulden. Deze daalder is tegenwoordig net zoveel waard als een pak zelfrijzend bakmeel, namelijk € 0,68.
Een nikkeltje
Een nikkeltje is de munt met de minste waarde (fl. 0.10). Een piek of scheer en een heitje is een tikkeltje meer. Zo kun je met een piek net tarwebloem halen voor € 0,45, terwijl je het bij een heitje moet doen met een rozijn van € 0,11. Met de waarde van een nikkeltje maak je overigens een heleboel kaas- en notenboeren op de markt gelukkig. Deze munt is vergelijkbaar met de hedendaagse munt van 5 cent. En die kunnen de harde werkers op de markt vaak gebruiken om hun klanten in contanten terug te betalen. Of niet, want een fooitje kan geen kwaad toch?
Heb je nog oude guldenbankbiljetten die je wilt inwisselen voor euro’s? Tot januari 2032 kun je de meeste biljetten bij de Nederlandsche Bank in Amsterdam omruilen voor de huidige betaalmiddelen. Met dubbeltjes en rijksdaalders kun je helaas niet meer bij deze bank terecht, maar bijvoorbeeld wel bij munthandelaren. Of je houdt ze in je eigen archief om nog een herinnering over te houden aan ‘die goede oude tijd’.
Naast de betekenis van de guldentijd is de betekenis van bekende straatwoorden ook interessant voor jou om te lezen. Wel eens van niffauw, doekoe en pattas gehoord?