Recent onderzoek van vakbond FNV onthult dat er grote verschillen zijn in de financiële steun die mensen met een uitkering ontvangen in verschillende Nederlandse gemeenten. Deze verschillen lopen op tot wel 800 à 900 euro per maand. Dit betekent dat iemand met dezelfde problemen en dezelfde financiële situatie in de ene gemeente veel minder geld krijgt dan in een andere gemeente.
FNV heeft deze cijfers naar buiten gebracht om aandacht te vragen voor de ongelijkheid die deze gemeentelijke beleidsverschillen veroorzaken.
Reactie vanuit de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Ondanks de alarmerende cijfers van de FNV, reageert een woordvoerder van de Nederlandse Vereniging van Gemeenten (VNG) met scepsis. De woordvoerder stelt dat zulke grote verschillen tussen gemeenten zeer onwaarschijnlijk zijn. Deze reactie lijkt te duiden op een andere kijk op de wijze waarop financiële steun in Nederland wordt verdeeld. Volgens de VNG zou het gemeentebeleid over het algemeen niet zulke grote variaties moeten toelaten, wat een punt van discussie tussen de VNG en FNV creëert.
Lees ook: Zorgwekkende toename in het aantal wanbetalers van zorgpremie.
Gevolgen van ongelijke uitkeringsbedragen
De verschillen in uitkeringsbedragen hebben directe gevolgen voor de levenskwaliteit van de mensen die het betreft. Wanneer mensen vanwege hun woonplaats veel minder steun ontvangen, leidt dit tot een grotere financiële druk en grotere problemen om in hun basisbehoeften te voorzien. Dit probleem raakt met name kwetsbare groepen, zoals alleenstaande ouders, langdurig werklozen en ouderen.
Deze ongelijkheid in financiële steun zorgt ervoor dat er nog grotere verschillen ontstaan in het welzijn en de mogelijkheden van mensen in verschillende delen van het land. Zij noemen het gekscherend ‘De Postcodeloterij’. Onder deze noemer is de FNV ook een petitie gestart: Stop de Postcodeloterij’ om de ongelijkheden op basis van je woonplaats aan te pakken.
Lees ook: Gratis krantenabonnementen voor mensen met financiële problemen.
De rol van gemeentelijk beleid in armoedebestrijding
De ongelijkheid in armoedesteun tussen gemeenten roept vragen op over hoe gemeentelijk beleid de effectiviteit van armoedebestrijding beïnvloedt. Gemeenten hebben een zekere mate van autonomie in het bepalen van hun beleidsmaatregelen en toekenningscriteria voor uitkeringen en subsidies. Dit kan leiden tot variaties in hoeveel ondersteuning individuen ontvangen, afhankelijk van de prioriteiten en financiële mogelijkheden van de gemeente. Hierdoor ontstaat er niet alleen een geografische maar ook een beleidsmatige kloof in de toegang tot steun, wat het belang onderstreept van een meer gestroomlijnde en uniforme benadering op nationaal niveau.
Lees ook: Verzorgingsarmoede raakt veel Nederlanders
Voorstellen voor uniformering en verbetering
Om de ongelijkheid in financiële steun te verminderen, pleiten verschillende instanties voor een meer consistente benadering van uitkeringsbeleid over alle gemeenten. Een mogelijke oplossing is het stellen van landelijke minimumnormen voor bijstandsuitkeringen, zodat de basisbehoeften overal gegarandeerd zijn, ongeacht de woonplaats. Bovendien kunnen goedwerkende procedures worden gedeeld tussen gemeenten om efficiënter om te gaan met beschikbare middelen zonder de lokale autonomie geheel op te geven.
Bron: De Telegraaf