Ga naar de inhoud

Zó herken je ondervoeding en dit doe je eraan


Over gewichtsbeheersing en diëten wordt in onze maatschappij veel geschreven en gepraat, maar hoe zit het eigenlijk met ondervoeding? Deze kwaal speelt vooral bij ouderen en chronisch zieken. Het ontstaat doordat iemand te weinig eet of extra energie en voedingsstoffen verbruikt. Het kan ook ontstaan doordat iemand problemen heeft met kauwen en slikken.

Hoe herken je ondervoeding?

Bij 1 van de volgende 6 signalen is het belangrijk om actie te ondernemen of hulp in te schakelen:

  1. Ongewenst gewichtsverlies van meer dan 3 kilo
  2. Kleding, ringen en horloge beginnen te ruim te zitten
  3. De eetlust neemt af
  4. Iemand eet minder dan normaal
  5. De gebitsprothese zit los
  6. Er is duidelijk sprake van afname van kracht of conditie

 6 symptomen van ondervoeding

  1. Sneller ziek worden
  2. Vermoeidheid
  3. Botbreuken of sneller vallen
  4. Huidletsel en decubitus (doorligwonden)
  5. Haarproblemen (haaruitval, droog haar)
  6. Depressie

Download voor meer praktische informatie de folder Voeding bij gewichtsverlies, ziekte en herstel op de website van het Voedingscentrum. In de folder staan praktische tips bij ondervoeding en voor eet tips. 

Hoe handel je?

Volgens het Voedingscentrum moet de huisarts altijd worden ingeschakeld in situaties van ondervoeding. Meestal signaleren familieleden of verzorgers het gezondheidsprobleem eerder dan de patiënt zelf. Zeker bij kwetsbare ouderen en mensen met dementie is de noodzaak om in te grijpen groot, omdat gewichtsverlies op korte termijn veel schadelijker is dan overgewicht. Mensen die te maken hebben met onbedoeld gewichtsverlies en ondervoeding verzwakken snel en hun kracht en energie nemen af. Ze worden sneller ziek en herstellen minder goed nadat ze ziek geweest zijn. Het lukt kwetsbare ouderen die te maken hebben met ondervoeding meestal niet om eenmaal verloren spiermassa terug te winnen. Het is daarom heel belangrijk om ondervoeding te voorkomen. Voorkomen is beter dan genezen. 

Plan van aanpak

In overleg met de huisarts of een hulpverlener wordt een SNAQ-65 plus test afgenomen, dit is een vragenlijst die helpt om de mate van ondervoeding vast te stellen. Daarbij wordt gevraagd of de oudere het probleem zelf herkent en of hij of zij er iets aan wil laten doen. Vervolgens moeten de mate en oorzaken van de ondervoeding worden bepaald. Het doel is om de factoren vast te stellen die de ondervoeding kunnen beïnvloeden.

Wanneer de screening uitwijst dat er sprake is van ondervoeding, dan is het noodzakelijk dat er snel gehandeld wordt. De oudere wordt verwezen naar een diëtist, die meestal een persoonlijk plan op zal stellen. Het is belangrijk dat de cliënt bij het gesprek met de diëtist bijgestaan wordt door zijn of haar vertegenwoordiger, mantelzorger of verpleegkundige en dat het behandelplan goed wordt nageleefd. 

Wat zijn de risicogroepen?

Onderstaande groepen hebben een risico op een ondervoeding:

  • Mensen in thuisquarantaine
  • Mensen met een chronische ziekte zoals diabetes mellitus, hart- en vaatziekten, longziekte of een ernstige nierziekte
  • Kwetsbare ouderen
  • Mensen met een slechte afweer
  • Mensen met een lichamelijke beperking
  • Mensen met een alcohol- of drugsprobleem
  • Mensen in een situatie van verwaarlozing of met psychosociale problemen
  • Mensen met kauw of slikproblemen of een slecht kunstgebit

Weetjes

Tot slot nog een paar weetjes. Wist je dat in ziekenhuizen, zorginstellingen en mensen met thuiszorg gemiddeld 1 op de 4 of 5 patiënten ondervoed is? Ondervoeding kan al binnen 1 tot 2 weken ontstaan. Ook mensen met overgewicht kunnen ondervoed zijn. 

Let op: Startpagina geeft geen medisch advies. Raadpleeg bij gezondheidsklachten altijd een arts.

Meer over: