
De levensverwachting in Nederland blijft stijgen, en dat heeft gevolgen voor ons pensioenstelsel. In dit artikel ontdek je of en hoe de toenemende levensverwachting samenhangt met de verhoging van de AOW-leeftijd en welke impact dit heeft op werkenden en gepensioneerden.
Waarom blijft de AOW-leeftijd stijgen door levensverwachting?
De hoogte van de AOW-leeftijd is sterk afhankelijk van de gemiddelde levensverwachting, en die stijgt nog steeds. Ondanks een lichte daling van de levensverwachting in en rondom de periode van de coronapandemie.
De verwachting is dat, bij een daling, de leeftijd voor de uitkering daalt. Dat is niet zo. De AOW-leeftijd blijft tot en met 2027 ongewijzigd op 67 jaar staan.
Pensioenleeftijd vanaf 2028
Vanaf 2028 gaat deze zelfs nog weer omhoog: naar 67 jaar en 3 maanden. Ondanks de tijdelijke daling in levensverwachting is de leeftijd niet verlaagd, omdat stabiliteit en continuïteit een belangrijke rol spelen.
Uitzonderlijke situaties
De levensverwachting vertoont op lange termijn een stijgende lijn. Hoewel uitzonderlijke situaties, zoals nu met de oversterfte, wordt de AOW-leeftijd niet verlaagd bij deze schommelingen.
De overheid gaat voorzichtig om met wijzigingen, aangezien de AOW-uitkering jaarlijks een kostenpost van circa 49 miljard euro vormt. Dit bedrag wordt verdeeld over meer dan 3,5 miljoen AOW-gerechtigden.
Langere levensverwachting is langere uitkeringsperiode
Een langere levensduur betekent een langere uitkeringsperiode, waardoor een verhoging van de leeftijd noodzakelijk blijft.
De tekst gaat verder onder de video >>