De kerken in Nederland raken leger en leger. Het aantal kerkgangers in ons land blijft teruglopen en het aantal Nederlanders dat zegt niet gelovig te zijn, blijft toenemen. Religieuze groepen zijn nu minderheden in Nederland.
Voor de meeste mensen is de zoektocht naar zingeving een individuele zaak geworden. Ze richten zich steeds meer op andere spirituele en filosofische stromingen. Lees in dit artikel hoe het met die leegloop zit.
Kentering in de Nederlandse samenleving
De ontkerkelijking in Nederland is overigens al decennia aan de gang. Het proces begon in de jaren ’60 van de vorige eeuw. Toen was er sprake was van een kentering in de Nederlandse samenleving op het gebied van waarden en normen. Met name het aantal katholieken is afgenomen. In 2022 jaar was 13 procent van de Nederlanders lid van de Rooms-Katholieke Kerk. Dat komt neer op ongeveer op 2,2 miljoen Nederlanders. In 2010 ging het nog om 27 procent. Het rooms-katholieke geloof is daarmee wel de grootste religieuze stroming in Nederland, gevolgd door het protestantisme. In 2020 waren volgens het CBS ongeveer 1,7 miljoen mensen protestants.
Aantal moslims stabiel
Onder de protestanten nam het aantal gelovigen minder hard af. Vorig jaar zei 14 procent van de Nederlanders die stroming te volgen, in 2010 was dat 18 procent. Het aantal moslims bleef stabiel op zo’n 5 procent, net als het aantal mensen dat zegt tot een andere levensbeschouwelijke groepering te behoren, 6 procent. Meer vrouwen – 45 procent – dan mannen – 40 procent – rekenen zich tot een religie of levensbeschouwelijke groep. Dat is niet nieuw, stelt het CBS. In 2010 was 57 procent van de vrouwen lid van een kerk of groepering en 52 procent van de mannen.
Positieve en negatieve ontwikkelingen
De ontkerkelijking heeft niet alleen gevolgen voor individuen, ook voor de verhoudingen tussen verschillende groepen, en onze samenleving als geheel. Dat blijkt uit het onderzoek Buiten kerk en moskee van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). De ontkerkelijking brengt zowel positieve als negatieve trends met zich mee.
Positief
- Vrijheid van religie. Ontkerkelijking betekent niet automatisch dat mensen niet meer geloven, maar eerder dat zij zich niet meer tot een georganiseerde religieuze instelling wenden. Mensen zijn vrij om hun eigen spirituele pad te volgen en zijn niet gebonden aan wat een bepaalde religie hen oplegt.
- Seculiere samenleving. Ontkerkelijking heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van een samenleving waarin de wetenschap, het rechtssysteem en de individuele vrijheid centraal staan en waarop religie en geloof geen invloed uitoefenen. We noemen dit securalisme. Het heeft geleid tot meer tolerantie en diversiteit in de samenleving.
- Kritisch denken. Ontkerkelijking heeft ook geleid tot meer kritisch denken en het stellen van vragen over religieuze praktijken en opgelegde normen en waarden. Dit draagt bij aan de ontwikkeling van een meer wetenschappelijke benadering van maatschappelijke problemen en vraagstukken.
Negatief
- Afname van de gemeenschapszin. Religieuze gemeenschappen bieden vaak een gevoel van saamhorigheid en gemeenschapszin. Dit kunnen mensen missen in een seculiere samenleving. We hebben minder contact met elkaar en voelen ons soms geïsoleerd.
- Verdwijnen van tradities. Ontkerkelijking leidt tot het verlies van religieuze tradities en rituelen die belangrijk zijn voor sommige mensen. Dit leidt tot gevoelens van identiteitsverlies en een gebrek aan verbinding met de geschiedenis en cultuur.
- Waarden en moraal. Voor sommige mensen is religie een belangrijke bron van waarden en moraal. Ontkerkelijking leidt tot een gebrek aan duidelijke richtlijnen voor ethisch gedrag en geeft daardoor morele verwarring.
Het kan geen kwaad om deze kwesties serieus te nemen en te zoeken naar manieren om een evenwicht te vinden tussen de voor- en nadelen van ontkerkelijking in de Nederlandse samenleving. Gelukkig zijn er legio andere manieren en spirituele stromingen die in je behoeftes aan zingeving in je leven kunnen voorzien.
Grote leeftijdsverschillen
De verschillen tussen verschillende leeftijdsgroepen die zich gelovig noemen zijn groot. Van de 18- tot 25-jarigen was in 2021 28 procent gelovig. Van de 75-plussers was dat 65 procent. De 15- tot 18-jarigen nemen een gemiddelde positie in met 41 procent. In 2010 waren de verschillen tussen de leeftijdsgroepen minder groot. In de groep 15 tot 45 jaar behoorde bijna de helft tot een religieuze groepering. Onder 75-plussers was dat 73 procent.
Minder mensen naar een kerkdienst
Verder trekt een steeds kleiner deel van de Nederlanders eropuit om regelmatig een kerkdienst bij te wonen. In 2010 ging 18 procent van de 15-plussers minstens 1 keer per maand naar een dienst. Dat is teruggelopen naar 13 procent in 2021 jaar. Met name katholieken gaan minder vaak naar de kerk. Meer dan de helft van de protestanten gaat nog regelmatig naar de kerk. Van de moslims bezoekt 43 procent minstens 1 keer per maand een moskee. Bij de groep met een andere levensbeschouwing gaat 28 procent nog regelmatig naar een dienst in een gebedshuis.