Ga naar de inhoud

Kabinet zit met geldoverschot van 2,1 miljard euro, hoe kan dat?

Update:
geldoverschot

Je gelooft het bijna niet, gezien de crisissen waarmee ons land te maken heeft, maar het kabinet zit met een geldoverschot. Het krijgt miljarden euro’s die het voor dit jaar op zak heeft, niet uitgegeven. Het gaat om een slordige 2,1 miljard euro.

Onderuitputting een ander woord voor geldoverschot

Dat gebeurt wel vaker, dan is er een bepaald bedrag begroot, maar richting het einde van het jaar blijkt dan dat niet op komt. Dat wordt in Haagse kringen ook wel onderuitputting genoemd. Bij de ministeries van Onderwijs en Economische Zaken blijven circa een half miljard euro op de plank laten liggen.

Maar het speelt op meer departementen, stelt minister Eelco Heinen (Financiën) in zijn najaarsnota die hij de Tweede Kamer heeft gestuurd.

De tekst gaat onder het bericht verder >>

Hoe vaak komt zo’n geldoverschot  voor?

Het komt regelmatig voor dat de overheid met een geldoverschot te maken heeft. Onderuitputting is geen uitzondering in ons land en doet zich vrijwel jaarlijks in meerdere sectoren voor. Dit blijkt uit  rapporten van de Algemene Rekenkamer, die toezicht houdt op de uitvoering van de Rijksbegroting.

Een overschot ontstaat vaak bij grote infrastructurele projecten, subsidies of zorguitgaven, waar de uitvoering complex is of vertraging oploopt. Zo bleef in recente jaren miljarden euro’s op de plank liggen, door vertraging in woningbouwprojecten en energietransities.

Hoe ontstaat onderuitputting?

De oorzaken van onderuitputting zijn divers:

  1. Ambtelijke capaciteit: Plannen worden soms vertraagd door een tekort aan personeel of bureaucratische obstakels.
  2. Complexe regelgeving: Regels en procedures kunnen uitvoering vertragen. Een voorbeeld hiervan is het stikstofbeleid, dat de voortgang van bouwprojecten heeft vertraagd.
  3. Onvoorziene omstandigheden: Projecten worden uitgesteld door factoren zoals inflatie, pandemieën of geopolitieke spanningen.
  4. Onrealistische planning: Begrotingen worden soms opgesteld op basis van te optimistische tijdschema’s of aannames.

Waar gaat het geld uiteindelijk naartoe?

Wanneer begrotingsgeld niet wordt uitgegeven, zijn er grofweg 3 scenario’s mogelijk:

  1. Reservevorming: Niet-uitgegeven middelen worden toegevoegd aan een fonds, zoals het Nationaal Groeifonds of gereserveerd voor latere uitgaven.
  2. Begrotingsmeevaller: Het overschot verlaagt het begrotingstekort of draagt zelfs bij aan een begrotingsoverschot. Dit kan de staatsschuld verminderen en de financiële positie van Nederland versterken.
  3. Herbestemming: Soms wordt het geld opnieuw toegewezen aan andere projecten of programma’s, afhankelijk van politieke keuzes en economische behoeften.

Kritiek en uitdagingen

Onderuitputting heeft een keerzijde. Hoewel het getuigt van voorzichtigheid, roept het vaak kritiek op, met name bij dringende maatschappelijke problemen zoals de huidige woningnood en zorgkosten die uit de hand lopen. De politiek pleit er vaak voor om het geld sneller en doelgerichter in te zetten.

Krapte op de arbeidsmarkt

Redenen voor het huidige geldoverschot zijn volgens Heinen de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt en de lagere uitgaven aan subsidies. Daarnaast kon hij in zijn laatste bijstelling van zijn kasboek ruim 1 miljard aan meevallers noteren. De EU-afdrachten (676 miljoen euro) en de asieluitgaven (319 miljoen euro) vielen lager uit dan verwacht.

Geldoverschot geen oplossing voor schulden

Tot een grote verbetering van het begrotingssaldo en de staatsschuld leidt deze onderuitputting van dit jaar niet, omdat het kabinet er al rekening mee hield. Het begrotingstekort wordt nu geraamd op 1,5 procent van de totale omvang van de economie, de staatsschuld op 43,9 procent. Het definitieve financiële jaarverslag wordt volgend jaar gepresenteerd op de derde woensdag in mei, ook wel verantwoordingsdag genoemd.

Bronnen:

Welingelichte Kringen, Algemene Rekenkamer, CPB, SCP. Foto: Baris Kaykusuz (Canva)

Meer over: