Sarah, is een vrouw van in de veertig en lijkt het perfecte leven te hebben. Leuk huis, leuke man, goede baan. Alleen voelt ze zich alles behalve gelukkig. Ze is zichzelf in al die jaren verloren, en is eigenlijk nooit alleen geweest, omdat ze haar man op jonge leeftijd ontmoette. Na een gesprek met haar man besluit ze een jaar lang op reis te gaan om van de vrijheid te genieten, waar ze zó naar heeft verlangd. Ze mag een jaar lang alles doen wat ze wil, zodat ze daarna kan besluiten of ze wil scheiden of verder wil met het huwelijk. En dat leidt tot spannende, sexy avonturen.
Het verhaal van Sarah
“We moeten praten”, zegt Peter op serieuze toon, terwijl we samen op de bank liggen na een lange dag werken. Op de televisie speelt een deprimerende documentaire die ons beide niet interesseert. “Oké,” hoor ik mezelf mompelen. Ik slik. Er schiet meteen van alles door mijn hoofd. Gaat hij bij me weg? Heb ik hem niet genoeg aandacht gegeven? Vindt hij nog steeds dat de passie tussen ons weg is, zoals hij vorige maand aangaf? Ik heb toch mijn best gedaan om vaker het initiatief te nemen? Peter doorbreekt mijn stroom van paniekerige gedachten. “Je bent niet gelukkig.” Verschrikt schiet ik omhoog. “Natuurlijk ben ik wel gelukkig. Hoezo zeg je dat?”. Peter zucht en legt zijn hand op mijn knie. “Je hoeft het niet te ontkennen. Nienke heeft het me verteld.” Ik vloek inwendig. Natuurlijk heeft Nienke het hem verteld. Hoewel ze mijn beste vriendin is, kent ze Peter bijna net zo lang. We raakten allemaal bevriend op de middelbare school. Dat gaf haar nog niet het recht om mijn geheimen door te vertellen aan mijn eigen man. Ik had het haar niet eens willen vertellen, ik kon er ook niets aan doen dat ik vorige week spontaan in huilen uitbarstte toen ze vroeg hoe het met me ging.
Peter ziet dat ik boos ben en zegt: “Ze vertelde het voor je eigen bestwil, Saar. En ik zie ook heus wel dat het niet goed gaat. Je bent niet jezelf, al heel lang niet meer. Ik wil dat je daar eerlijk over kunt zijn tegen me.” Ik zucht. Misschien is het ook wel tijd. “Het is niet dat ik niet gelukkig ben”, begin ik voorzichtig. “Het is meer dat ik overal aan twijfel. Ik doe al zo lang hetzelfde. Ik schrijf al jaren dezelfde soort boeken. We gaan ieder jaar naar dezelfde camping in de Dordogne. Ik ben al mijn hele leven samen met de man die ik sinds mijn vijftiende ken. Ik heb zelfs nog nooit met iemand anders seks gehad!” Ik lijk niet meer te kunnen stoppen en gooi alles eruit. “Ik weet niet eens wat voor persoon ik in mijn eentje ben. Wat ik doe als ik alleen ben. Wat ik zelf leuk vind, waar ik heen zou willen. Ik ben gewoon bang dat ik belangrijke ervaringen in het leven heb gemist.” Ik zie dat ik Peter pijn doe met mijn speech en houd abrupt mijn mond. Een schuldgevoel overspoelt me. Om mijn blik af te wenden, frummel ik aan de slobberige, oude trui die ik aanheb. Daar gaat het ook fout: ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het laatst zin had om mijn best te doen op mijn uiterlijk. “Maar dat betekent niet dat ik niet van je hou,” ga ik verder. “Ik wil me niet zo voelen, geloof me. Waarschijnlijk is het gewoon een midlife crisis”, hoor ik mezelf zeggen. Al weet ik dat dat niet zo is. Peter schudt zijn hoofd. “Ik weet dat je van me houdt, maar dat neemt niet weg dat je je zo voelt. En ik wil niet dat je ongelukkig bent.” Ik haal mijn schouders op. “Ik weet het niet. Ik weet niet wat ik moet doen. Ik kan moeilijk een tijdje uitproberen of alleen zijn is wat ik wil. Zo werkt het niet.” Peter kijkt me vragend aan. “Waarom niet?” Ik kijk hem vragend aan. “Omdat het egoïstisch en gek is!”, roep ik verschrikt. “Ik kan toch niet zomaar een jaar weggaan en doen wat ik wil, terwijl jij hier thuis zit…” vraag ik.
Peter staart nadenkend naar de tv, zonder daar echt iets te zien. Het blijft een tijdje stil en de minuten lijken uren te duren. Het enige geluid in de kamer is het onheilspellende geluid van de documentaire, waar de presentator op dramatische wijze onthullingen doet over een massamoordenaar. Het blijft nog even stil. Het is uiteindelijk Peter die de stilte doorbreekt: “Ik denk dat dat precies is wat je moet doen. Een jaar lang vrijheid. Alles doen wat je wil, zonder regels, zonder verplichtingen. Dan kom je na een jaar bij me terug en kunnen we verder kijken.” Hij kijkt me aan en pakt mijn hand. “Hopelijk zie je in dat ik de ware voor je ben. Als dit niet zo is, zal ik dat accepteren. Maar zo kan het niet langer.” Ik ben te verbijsterd om iets uit te brengen. Hoe komt hij hierbij? Ik, een jaar lang doen wat ik wil? De gedachten schieten door mijn hoofd. ‘Ik durf niet eens alleen naar de wasstraat! Waarom zou je het risico lopen om zo’n goed leven weg te gooien?’, schreeuwen ze. Maar ergens, diep daaronder, klinkt een stemmetje voorzichtig: ‘Wanneer kunnen we gaan?’
En voor ik het weet, is de beslissing gemaakt: ik ga op reis! Ik weet nog niet waarheen, maar de eindbestemming is er: in mezelf.
Hoofdstuk 1 – Frankrijk
Na 2 maanden voorbereiden is het zover! Mijn reis start in Frankrijk. De eerste stop: de stad van de liefde. Althans, dat zeggen ze. Als je alleen bent is het vooral een stad waarin je je eenzaam en verloren voelt. Besluiteloos zit ik op de rand van mijn hotelbed, in het midden van Parijs. Ik heb geen idee wat ik nu moet doen. Toen ik na een treinreis van tweeënhalf uur de Sacre Coeur zag opdoemen achter de bomen langs het spoor, bekroop me een bijna euforisch gevoel. ‘Ik ben er! Alleen!’, dacht ik, terwijl ik met een brede lach mijn neus tegen het glas duwde. Maar de euforie maakte al snel plaats voor angst toen ik mijn koffer door de drukke, overweldigende staten van Parijs sleepte, op weg naar mijn hotel. Wat heb ik in godsnaam gedaan? Ik ben nog nooit alleen op vakantie geweest en heb de afgelopen 30 jaar zelden alleen in een bed geslapen. Het bed voelt groot en leeg en de stilte is zo drukkend dat ik besluit om in ieder geval naar buiten te gaan. Ik wilde de vrijheid proeven, de wereld ontdekken, en dat lukt niet als ik niet eens mijn hotelkamer uit durf. Waarschijnlijk zal het gewoon even wennen zijn. Het afscheid met Peter zit nog vers in mijn hoofd, waar bij ons beide wat tranen vloeiden maar toch vooral ook veel opluchting zat. Eindelijk weg uit de verstikkende situatie waar we beiden al jaren in zaten. Eindelijk tijd voor mezelf, en wat ik wil. Nu alleen nog uitvinden wat dat is! Misschien heeft Parijs het antwoord wel. Daar kom ik maar op één manier achter. Ik sta op en vul mijn tas met een flesje water, de metrokaart die ik op de heenweg kocht en mijn telefoon en ga op pad.
Met open mond staar ik naar boven. Duizenden engelen kijken daar op me neer, versierd met gouden details en kleurrijke gewaden. Ik ben al een uur door het Louvre aan het slenteren en ik val van de ene verbazing in de andere. Het is zo ontzettend prachtig hier, ik kan mijn ogen niet geloven. Alleen het imposante gebouw is al zo mooi dat ik bijna vergeet dat er ook nog kunst staat. Door alle schoonheid ben ik alle zorgen en twijfel die ik eerder had op slag vergeten. Ik voel me beter dan ik me in tijden heb gevoeld. In mijn ooghoek zie ik iemand voorbij slenteren. Wanneer ik mijn hoofd draai kijkt hij om en vangt mijn blik met een grijns, tot hij weer achter een van de Romeinse standbeelden verdwijnt. Dit is al de zoveelste keer dat ik oogcontact heb met deze vreemde, maar oh zo knappe man. Hij lijkt ook alleen te zijn en loopt toevallig dezelfde route als ik, waardoor we elkaar steeds tegen blijven komen. Hij leek het na 3 zalen ook op te merken en begon al snel naar me te lachen. Iedere keer weer voel ik een blos opkomen en sla ik snel mijn ogen neer. Ik heb geen idee hoe ik moet reageren. Probeert hij te flirten of is hij gewoon vriendelijk? Ik besluit hem maar te negeren. Dat lukt redelijk met alle pracht en praal om me heen. Maar steeds als ik de man bijna vergeten ben, duikt hij weer op en voel ik mijn hart sneller kloppen. Zijn prachtige, donkere krullen en lichte ogen doen de kunst om ons heen bijna verbleken. Ik schud mijn hoofd en loop snel verder. De magische sfeer van deze stad stijgt nu al naar mijn hoofd.
Verdwaasd kijk ik op de kaart van het museum. Ik draai hem alle kanten op, maar toch word ik niets wijzer. Wáár is die Mona Lisa? Je zou toch denken dat een van de pronkstukken van het museum wat duidelijker staat aangegeven? Ik kijk om me heen, op zoek naar een bewaker die me wellicht de juiste kant op kan wijzen. Ik zie er geen een en zucht. “Are you lost?”, hoor ik een zware stem ineens in mijn oor fluisteren. Verschrikt draai ik me om. Het is de man van net. Zijn intens blauwe ogen kijken me dringend aan en ik vergeet spontaan hoe ik moet praten. “Nee, nee, niet verdwaald”, stamel ik in het Engels. Vragend kijkt de man naar de kaart, die ik inmiddels compleet verkreukeld in mijn vuist gepropt heb. Ik verdrink in zijn smeulende blik en antwoord net iets te laat. “Ik ben op zoek naar de Mona Lisa.” “Ah, la Gionconda!”, glimlacht de man, en tot mijn verbazing maakt hij een lichte buiging en steekt zijn hand naar me uit. “Sta mij toe om u te begeleiden, schone dame”, grapt hij met plechtige stem. Bij iedere andere man had ik in lachen uitgebarsten, maar nu voel ik mijn wangen rood worden en kriebelt het in mijn buik. Verlegen leg ik mijn hand in de zijne en hij trekt me mee de hal uit. Ik kan niets anders doen dan volgen, en vraag me af wat me te wachten staat.
Om me heen staan wel honderd kakelende toeristen die allemaal op hun tenen een glimps van de beroemde Mona Lisa proberen op te vangen. Met deze drukte was de zaal achteraf moeilijk te missen. Toch heb ik geen spijt dat ik het aanbod van mijn knappe Franse gids heb aangenomen. Inmiddels weet ik dat hij Alain heet en oorspronkelijk uit het zuiden van Frankrijk komt, maar naar Parijs is gekomen voor zijn passie: het theater. Hij schrijft toneelstukken en de afgelopen zomer werd zijn toneelstuk op het grootste theaterfestival van Frankrijk gespeeld, het Festival d’Avignon. Zijn passie voor zijn vak werkt aanstekelijk. Toen hij ontdekte dat ik boeken schrijf, pakte hij mijn handen en keek me indringend aan. “Ik geloof diep van binnen dat alleen wij schrijvers elkaar als geen ander kunnen begrijpen. Alleen wij zien de passie, de pijn, de poëzie van het leven door een schrijversoog.” Nou en of. Inmiddels heb ik het gevoel alsof ik zelf in een boek ben beland. Kijk mij, in Parijs, met een belachelijk knappe Fransman die ook nog eens heel slim is en me honderduit verteld over de kunstwerken die we onderweg naar de Mona Lisa tegenkwamen. Ondanks al zijn spontaniteit, voel ik daaronder een bijna duistere passie. Ik zie het in de hongerige blik die hij me af en toe werpt en in de lichte aanrakingen van mijn arm, mijn onderrug, mijn schouder. Nu, in de rij voor de Mona Lisa, staan we zo dicht op elkaar dat mijn hele lijf tintelt. Ik ben me bewust van iedere kleine beweging die hij maakt en van zijn warme adem die over mijn wang strijkt. De rij gaat verder en we schuifelen iets naar voren. “Shit!”. Ik struikel bijna over de voet van een toerist en voor ik het weet vangt Alain me snel op en zet me lachend weer recht. Ik mompel een verontschuldiging naar de toerist en kan mezelf wel voor mijn kop slaan om mijn gestuntel, maar Alain lijkt het niet erg te vinden. Sterker nog, hij haalt zijn hand op mijn rug niet meer weg. Zonder iets te zeggen laat hij hem daar rusten en aait hij met zijn duim zachtjes heen en weer. Ik durf bijna niet te ademen en het geroezemoes van de menigte om me heen verdwijnt naar de achtergrond. Ik kan me op niets anders concentreren dan op zijn aanraking door mijn dunne zomerjurkje heen. Dan laat Alain zijn hand langzaam naar beneden glijden, nog steeds zonder iets te zeggen of me aan te kijken. Mijn hartslag gaat omhoog en ik probeer strak vooruit te blijven kijken, zodat de mensen in de rij om ons heen niet doorhebben wat er gebeurt. Wanneer zijn hand op mijn billen rust, buigt hij zich naar mijn gezicht. “Is dit oké?”. Ik kan mezelf bijna niet geloven wanneer ik knik. Ik heb kippenvel over mijn hele lichaam en ik voel mijn huid gloeien onder de aanraking van zijn grote, sterke hand. Weer laat Alain zijn hand een paar minuten rusten voordat hij nog iets verder naar beneden glijdt. Zijn hand bevindt zich nu nog net niet tussen mijn benen en het lijkt wel alsof ik in brand sta. Net wanneer ik denk dat Alain me echt daar aan gaat raken, en ik ook heel zeker weet dat ik niets liever wil, staan we ineens vooraan en staar ik in het gezicht van Mona Lisa, die met een zuinig, alwetend lachje terugkijkt.
Sarah’s geheime reisverhalen volgen
Iedere week vertelt Sarah over haar reisgeheimen! Ze neemt je mee door heel Europa en verder de komende weken. Benieuwd naar meer? Bekijk dan binnenkort deel 2!
Laat ons weten wat je van vervolgverhalen vindt via een e-mail naar onze redactie.